Dicky breit tot de Eiffeltoren en terug
Handwerken is in de coronatijd een populaire bezigheid en beleeft een ware herwaardering. De handen van Dicky Prins (76) uit het buurtschap Greup bij Westmaas staan zelden stil. Breien is van jongs af aan haar lust en haar leven.
Prins bewaart al ruim 50 jaar de wikkels en heeft tot nu exact 5.628 bollen wol weggewerkt. Ze is nog lang niet van plan de naalden weg te leggen.
Hoeveel meter wol is dat en hoe is dat zo gekomen?
„Op elke bol staat hoeveel meter je ermee kan breien. Als je alles achter elkaar zou leggen, kom je van de Greup in de Hoeksche Waard tot de Eiffeltoren in Parijs en terug. Ik brei en niks anders. En alleen sokken, in alle soorten. Vroeger keek ik de kunst af van m’n oma. Toen ze sokken voor m’n vader zou breien zei ik: ik doe dat wel. Ook mijn moeder hielp me om het te leren. Het moeilijkst is de hiel, dat heb ik tig keer geprobeerd voor ik dat kon. Soms moest alles weer uitgetrokken worden. Dan mopperde oma dat het net de Berlijnse muur leek, zo vast breide ik.”
Is het een verslaving?
„Ik brei overal, in de auto, op visite, het maakt me niet uit. Het is ontspannend; je maakt wat, je kan het meenemen en als je het zat bent leg je het weg. Verslaafd zou ik het niet noemen. Ik kan het rustig laten, ik lees ook graag. Maar soms kom ik ’s avonds thuis van een koorrepetitie en moet ik echt even een paar naalden doen, ook al moet ik naar de wc.”
Wat doet u met al die sokken?
„Sokken maak ik meestal op bestelling. Ik heb klanten tot in Amerika toe. Ik heb de bedankkaarten van de families bewaard. Doorgaans staan er meerdere paren tegelijk op. Mensen kennen je onderhand, en dan brengen ze wol, of ik koop het zelf. Als de kosten maar vergoed worden. Soms krijg ik er wat voor. We reden een keer op de snelweg. Ik zat weer te breien. Een automobilist kwam naast ons rijden en gebaarde dat hij ook een paar wilde. Dat is toch grappig?”
Nooit behoefte om eens wat anders te maken?
„Op school moest je borduren. Nou, ik vond er echt niks aan. Een trui maken? Ik moet er niet aan denken. Weet je hoeveel werk dat is? Een sok is doe ik blindelings; je voelt het als er iets verkeerd gaat. Ik kan wel een bol per avond wegwerken.”
Waarom hebt u al die wikkels bewaard?
„Dat begon ooit als aardigheidje. Op den duur heb je er zoveel dat je door wilt. Ik ben benieuwd of er meer mensen zijn die alles hebben bewaard. Hoe lang ik nog doorga, ik weet het niet. Als ik in de handwerkwinkel ben zeg ik: dit zijn de laatste bollen hoor. Dan lacht de verkoopster: „Zou het?” Ach, zo lang het leuk blijft ga ik door. Bij de kaasboer had ik een praatje met een man die last van koude voeten had. Nou, dan ga ik aan de slag.”
In de schijnwerpers: rubriek voor opmerkelijk regionaal nieuws