Binnenland

Verdachte waarschuwt in brief

De brief die de man die verdacht wordt van de moord op Theo van Gogh heeft achtergelaten op het lichaam van de filmmaker, is vooral gericht aan VVD-Tweede-Kamerlid Ayaan Hirsi Ali. De ministers Donner en Remkes maakten dat donderdag bekend.

ANP
5 November 2004 07:29Gewijzigd op 14 November 2020 01:50

Donner, minister van Justitie, noemde de brief verontrustend en zeer ernstig. „De brief geeft uiting aan een extreme religieuze ideologie, waarbij vijanden van de islam moeten vrezen voor hun leven." De bewindsmannen lieten de Tweede Kamer donderdag weten dat de brief een duidelijke waarschuwing is aan het adres van moslims, voor de ’afschuwelijke gevolgen’ van het ’heulen met de vijand’.

De ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken vinden het vooral verontrustend dat „de verdachte, geboren en getogen in Nederland, hier een radicaliseringsproces heeft doorgemaakt". Zij vinden het zorgelijk dat radicale moslims op deze wijze de islam misbruiken en daarmee een smet werpen op het geloof van een grote groep landgenoten.

Aanhef van de brief is „Geachte mevrouw Hirshi Ali". De naam van de politica wordt in het document consequent fout gespeld. De schrijver noemt haar „een ongelovige fundamentalist", die er eigenlijk zelf niets aan kan doen dat ze zo tekeer gaat tegen de islam en moslims. Zij is slechts een instrument van de ware vijanden van de islam. De VVD zou Hirsi Ali misbruiken zodat „zij zelf hun handen niet vuil hoeven te maken".

Naast Hirsi Ali, met wie Van Gogh onlangs de omstreden film Submission maakte, worden ook de VVD en de politiek in het algemeen gewaarschuwd. Volgens de verdachte beschouwen VVD-fractieleider Van Aartsen en burgemeester Cohen niet-joden als niet-mensen.

De brief op het lichaam van Van Gogh weerspiegelt de ideologie van de Takfir Wal Hijra. Dat is een extremistische ideologie die zegt dat afvallige moslims, die partij kiezen voor de vijanden van de islam, mogen worden gedood.

De verdachte, Mohamed B., droeg zelf ook een brief bij zich. Volgens Donner had die alle kenmerken van een afscheidsbrief. Onder de titel ’In bloed gedoopt’ schrijft B. onder andere: „Dit is dan mijn laatste woord…Door kogels doorboord…In bloed gedoopt…Zoals ik had gehoopt." Ook schrijft hij: „Tegen de hypocrieten zeg ik tenslotte dit; wens de DOOD of hou anders je mond en…zit."

Donner en Remkes besloten bij wijze van hoge uitzondering de brieven vrij te geven, om „speculaties, misverstanden en foute berichtgeving op basis van gissing naar de inhoud" te voorkomen. De advocaat van verdachte Mohamed B., Peter Plasman, noemde dat „ongehoord". De openbaarmaking staat volgens hem op zeer gespannen voet met de beginselen van een goede procesorde. „Juist in zo een uitzonderlijke zaak moet de kwaliteit van ons rechtsstelsel blijken." „Het feit dat dat anders loopt, vindt ik zeer verontrustend."

Na de moord op Van Gogh en vondst van de twee brieven zijn extra veiligheidsmaatregelen genomen. Verder bekijkt het Kabinet vrijdag of extra geld en mankracht nodig is voor de AIVD en de anti–terreurdienst van de KLPD. Ministers Donner en Remkes schrijven aan de Tweede Kamer dat „een kleine groep radicale moslims de overheid dwingt tot het treffen van maatregelen die in hun uitwerking ook nadelige gevolgen kunnen hebben voor goedwillende burgers." Dat kunnen ook maatregelen zijn die we liever niet hebben, aldus Donner.

Naar aanleiding van de dreigementen in de brief op het lichaam van Van Gogh worden Hirsi Ali, Van Aartsen en Cohen extra beveiligd.

Mohamed B. is een bekende van vijf moslims die ervan zijn verdacht een terroristische aanslag voor te bereiden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer