Schoonheid: Odyssee
Inspiratie is net als spierpijn: je krijgt het soms op de gekste plekken. In de kerk bij het inleidend orgelspel. Op de fiets in een striemende hagelbui. Tijdens je rekententamen. In een oogwenk heeft het je gedachten op de trein gezet, waar ze, ongehinderd door de wrijving van tijd of omstandigheden, als in een vacuüm voortvliegen. In je hoofd staan alle deuren open. Moeiteloos wervelen woorden en beelden van wagon naar wagon.
Maar bezieling is een gast die zichzelf uitnodigt, op de stoep staat als je net uit wilt gaan en niet thuis geeft als je een feestje houdt. Wie heeft er nooit naar een blanco beeldscherm zitten staren, de klok hoorbaar tikkend in het ritme van je knipperende cursor? Inspiratie en frustratie delen méér dan alleen hun laatste letters. Je kunt nu eenmaal wel een ander inspireren, maar vrijwel nooit jezelf.
Het geheim zit in het woord verborgen. ”Inblazing” noemden de oude klassieken dit geestesverschijnsel: iets of iemand die je stilletjes de geheimen van kunst en wetenschap in je oor fluistert. Wijs als ze waren wisten de Grieken wel wie daar achter zaten. Negen beeldschone godinnen, elk in een eigen vakgebied bekwaamd, stonden de hulpeloze dichter of danser terzijde. Niet voor niets beginnen de Ilias en de Odyssee, de twee grote epossen van de oudheid, beide met het aanroepen van deze dienstvaardige dames. „Vertel, Muze, vertel van de wrok van Achilles…” Wat volgt is een relaas van meer dan 15.000 verzen. Met die inspiratie zat het dus blijkbaar wel snor.
Tegenwoordig is de influistering tot de heilige graal van het creatief mensdom verworden. Het web barst uit zijn voegen van tips en tricks tot het verkrijgen van de gouden ingeving. Ontspan en laat het los. Bijt je vast in een brainstormsessie. Doe eens iets heel anders. Ga gewoon beginnen. „De wereld zit vol inspiratie. Het enige wat jij hoeft te doen is luisteren.”
Maar waarom hebben we soChicken.nl nodig om onze geestdrift te hervinden? Hoe komt het dat we het luisteren zijn verleerd?
”Afleiding” lijkt me het sleutelwoord. De tijd dat ik probleemloos dertig bladzijden per dag aaneentikte, was ook de tijd waarin ik dat deed op een pc met een beeldscherm ter grootte van een 20 literaquarium en waarop, bij afwezigheid van internet, het enige verzetje het voor-geïnstalleerde Pinball was.
Sluipenderwijs bemerk ik bij mezelf echter een gestaag groeiende weerstand tegen het committeren aan de taken die ik mezelf heb gesteld. Als een junk adem ik alle afleiding in. Een haast fysieke drang om ”even” mijn telefoon te pakken, ”even” het nieuws te checken, of wat ook maar een excuus verschaft om ”even” niet te doen wat ik met de juiste mate van concentratie ”even” af zou werken, lijkt in mijn spieren voorgeprogrammeerd. Ergens schijn ik werkelijk te geloven dat inspiratie me zal vinden terwijl ik door compilaties van boze kikkers, Thaise noedelsoep in vijf stappen en de meest bizarre babynamen van 1985 aan het scrollen ben. Miraculeus genoeg vond ik bij terugkeer in het sneeuwwitte landschap van mijn Worddocument nog nooit een ongeduldige alinea die bij mijn afwezigheid zichzelf maar had geschreven.
In een tijd waarin entertainment een van de basisbehoeften van de mens is geworden, vergeten we weleens dat ”geamuseerd worden” niets anders is dan onszelf ”a-museren”. Hoe denken we ooit begeistert te worden als onze vinger voortdurend als een spasme naar de minimaliseerknop vliegt? Als we onszelf bij iedere adempauze in het werkproces op YouTube of TikTok letterlijk buiten beeld zetten?
Laat je eens door de tijd overrompelen. Durf weer te verdwalen in je eigen gedachten. „Vertel mij, Muze, van de zwerver, de vindingrijke, die maar rond bleef dolen…”
Ook schrijven is een Odyssee.