Bush verslaat vader, verrast vrienden en verplettert vijanden
Kracht, uitstraling, je manifesteren als de ware opperbevelhebber, en de natie bij de hand nemen op het moment dat het land dat nodig had; het leken clichés in de campagne van president George Walker Bush de afgelopen maanden, maar uiteindelijk had zijn boodschap het gewenste effect. De gewezen gouverneur van Texas is voor nog eens vier jaar aangesteld als de machtigste man ter wereld. Hij versloeg zijn eigen vader, verraste zijn vrienden en verpletterde zijn politieke vijanden.
De op 6 juli 1946 in New Haven, Connecticut, geboren George W. (’Dubya’) Bush, liet er weinig onduidelijkheid over bestaan; hij zal de Amerikaanse belangen boven alles verdedigen, ongeacht de kosten. Er is geen Democraat die het in zijn ogen beter zou kunnen. Zijn devies tijdens de Republikeinse conventie van 2000: „Zij (de Democraten) hebben hun kans gehad. Zij hebben niet geleid, wij zullen dat doen", blijft ook vier jaar later huizenhoog overeind.
Twijfelden zijn tegenstanders voorafgaand aan de vorige presidentsverkiezingen nog openlijk aan de verstandelijke vermogens van de gewezen gouverneur van Texas om het ambt van president te bekleden, nu moeten ze toegeven dat ze ’het domste jongetje van de klas’ hebben onderschat. De politieke lichtgewicht van weleer heeft zich sinds de aanslagen van 11 september 2001 ontwikkeld tot een standvastige, onverzettelijke, en bovenal vastberaden en spijkerharde politicus.
In het buitenland lijkt de man die opnieuw vier jaar mag opereren als grote roerganger korte metten te maken met tegenstanders. De Taliban werden uit Afghanistan verdreven, Saddam Hussein werd opgepakt, maar ook oude bondgenoten kregen er van langs en werden soms ronduit geschoffeerd. „Ik ben niet van plan de verdediging van de Verenigde Staten te laten bepalen door Parijs", liet hij zich nog recentelijk ontvallen. Zijn simpel aandoende bipolaire wereldbeeld en bijbehorende duidelijke onomwonden taalgebruik van „wie niet voor ons is, is tegen ons" zijn er debet aan dat de rest van de wereld niet erg zal juichen voor zijn overwinning.
De 43e president van de VS presenteert zich bovenal als de behartiger van de Amerikaanse belangen en niets anders. Eigenmachtig unilateraal optreden en voorzorgsaanvallen zijn daarbij geëigende en legitieme middelen, meent hij. De aanval lijkt in de optiek van de honkbalfanaat en voormalig clubeigenaar en bestuurder van de Texas Rangers de beste verdediging. Niet denken, maar doen, geen woorden, maar daden; het lijken credo’s van arbeiders en sportclubs, maar tegelijkertijd zijn ze ook kenmerkend voor de machtigste man op aarde van dit moment.
Bush staat boven alles voor duidelijkheid. Volgens politicoloog Greenstone van Princeton University zal hij daardoor zaken niet snel op hun beloop laten. Zijn drang naar duidelijkheid resulteert echter te vaak in „een visie die simplistisch of onvoldoende onderzocht is", aldus de wetenschapper. Heeft hij eenmaal zijn politieke koers bepaald, dan is hij volgens de heersende opvattingen daar moeilijk van af te brengen. Oog en interesse voor details heeft Bush niet.
De Republikein in hart en nieren koestert een grenzeloos zelfvertrouwen dat bij tijd en wijle grenst aan het arrogante. De zelfverzekerdheid waarmee Bush nu is getooid, heeft hij evenwel niet altijd gehad. Ook is hij niet altijd even succesvol gebleken.
Tot zijn veertigste verjaardag kon hij niet bogen op een bepaald glansrijke carrière. Hij genoot de beste opleidingen in de VS, maar kon niet tippen aan zijn studiegenoten of zijn vader die dezelfde scholen bezocht en het schopte tot 41e president van de Verenigde Staten. George ’Dubya’ Bush, zoals de huidge president zichzelf noemt om zich duidelijk van zijn vader te onderscheiden, heeft zich echter met de overwinning van 2 november verlost van het juk van de veel succesvollere vader. Bush senior verloor het Witte Huis na vier jaar, Bush junior won het opnieuw.
De man, die ook zijn menselijke zwakheden op ironische wijze bepaald niet onder stoelen of banken steekt, verrast met zijn overwinning ook zijn vrienden. Het land stond er aan het eind van zijn eerste ambtstermijn niet bepaald florissant voor. Hij had volgens traditionele politieke wijsheden geen schijn van kans mogen hebben bij de verkiezingen, maar wist het referendum over zijn leiderschap glansrijk te doorstaan. Of hij dat aan zichzelf, zijn vrienden of aan zijn vijanden te danken heeft, moet hij de komende vier jaar duidelijk gaan maken.