Zeker 100.000 mensen extra krijgen met voorrang AstraZeneca
Ten minste 100.000 mensen extra krijgen voorrang bij de inenting met coronavaccin AstraZeneca. Het ministerie van Volksgezondheid weet echter nog niet wat dat betekent voor het vaccinatietempo.
Het gaat om thuiswonende mensen met het syndroom van Down, mensen met morbide obesitas en mensen die door een neurologische aandoening moeite hebben met ademhalen. Zij komen bovenop de 60 tot en met 64-jarigen en medewerkers uit de langdurige zorg, waarvan minister Hugo de Jonge vorige week al meldde dat ze voorrang krijgen bij de vaccinatie met het AstraZeneca-vaccin.
Uit cijfers van het CBS blijkt dat zeker 100.000 Nederlanders lijden aan morbide obesitas. Volgens de Stichting Downsyndroom telt Nederland in totaal zo’n 12.000 tot 13.000 mensen met het syndroom van Down, van wie een deel zelfstandig woont. Hoeveel mensen moeite hebben met ademhalen door een neurologische aandoening is niet makkelijk te achterhalen. Ook het ministerie kan niet zeggen hoe groot de totale nieuwe voorrangsgroep is.
In het eerste kwartaal komen zo’n 1,5 miljoen doses van het vaccin naar Nederland, genoeg voor iets minder dan 500.000 medewerkers in de langdurige zorg en de ruim één miljoen Nederlanders van 60 tot en met 64 jaar. Deze groepen „parallel” inenten gaat februari en maart in beslag nemen, aldus de minister, met mogelijk een kleine uitloop in april. Wat de minimaal 100.000 extra mensen betekent voor dit tijdspad kan het ministerie desgevraagd nog niet zeggen.
De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) meldde maandag al dat de drie hoogrisicogroepen voorrang krijgen, maar het ministerie communiceerde daar tot dusver niet over. In zijn laatste brief over de vaccinatiestrategie schreef De Jonge dat hij met onder meer de LHV in gesprek was over het geven van voorrang voor deze groepen en dat hij daar „zo spoedig mogelijk” op zou terugkomen.