Economie

Periodieke gift: niet leuker, wel moeilijker

”Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker”, was een bekende slogan van de Belastingdienst, die nog maar pas stilaan is afgevoerd. Het kan ook andersom: niet leuker, wel moeilijker.

Wilbert van Vliet
11 February 2021 15:06
Een periodieke gift moet bij overlijden stoppen. beeld iStock
Een periodieke gift moet bij overlijden stoppen. beeld iStock

Dat blijkt uit het gebeuren rond de periodieke gift. Zo’n gift is op zichzelf iets leuks. Die regeling bestaat al decennia. Wie afspreekt om ten minste vijf jaar lang een vast bedrag aan een goed doel te geven, kan dat bedrag jaarlijks volledig aftrekken in zijn aangifte inkomstenbelasting. Het verzekert het goede doel ook van een min of meer vast inkomen. En een donateur zit wel vijf jaar aan de periodieke gift vast. Maar wie dat alles goed overwogen heeft, kan fiscaal voordelig schenken. Als het goed is, krikt dat het geefgedrag en de hoogte van de gift verder op.

Aan die periodieke donatie zitten een paar voorwaarden: de gift moet gedaan worden aan een erkende algemeen nut beogende instellingen of bepaalde verenigingen. De gift moet ook ten minste vijf jaar worden gedaan voor vaste, gelijkmatige bedragen, behoudens enkele zeer bijzondere omstandigheden. De donateur mag niets iets terugkrijgen voor de gift (want dan is het geen gift meer), tenzij dit symbolisch is. De gift moet in een overeenkomst worden vastgelegd. Verder moet de gift, die dus tenminste vijf jaar duurt, bij overlijden stoppen.

Een laatste eis is het zogenoemde onzekerheidsvereiste. Jarenlang was hier feitelijk niets over bekend. Tot dit criterium ineens in een uitspraak van de rechtbank Zeeland om de hoek kwam kijken.

De situatie betrof een echtpaar, dat had vastgelegd dat de toekomstige giften zouden stoppen als beide echtelieden zouden zijn overleden. De inspecteur had de kans berekend dat beiden zouden overlijden. Die was 0,34 procent: te klein volgens de inspecteur. De rechtbank was het met hem eens. De periodieke giftenregeling in de wet was immers gebaseerd op de oude lijfrenteregeling uit de Wet op de Inkomstenbelasting 1964.

Volgens de rechtbank moest de (gezamenlijke) kans op overlijden tenminste 1 procent zijn. Merkwaardig genoeg besliste de rechtbank in een andere zaak dat deze strenge eis niet gesteld mocht worden.

Desondanks zet de Belastingdienst haar kruistocht tegen giften van twee personen voort. Als die pas stoppen bij overlijden van beide, gaat er een streep door de aftrekpost. Dat is vooral zuur, omdat het hele probleem vóór 2015 nauwelijks werd herkend, ook niet door notarissen. Die stelden dus gewoon overeenkomsten op voor periodieke giften, zonder te kijken naar de sterftekans. De staatssecretaris biedt weinig zicht op een oplossing. Volgens hem ligt deze strenge eis voor de hand, en afschaffing zou ingewikkeld zijn. Een recente uitspraak van afgelopen oudejaarsdag van het Hof ’s Hertogenbosch volgde helaas zijn al te juridische redenering.

Naar mijn mening is het echter heel eenvoudig om deze eis te versoepelen of helemaal af te schaffen. Diverse fiscaal specialisten hebben de Belastingdienst hierin al te star genoemd. Het nut van deze strenge overlijdenskans-eis is ook niet erg duidelijk. Vooral goedwillende –en goedgeefse– burgers met een oudere geef-overeenkomst zien hun aftrekpost verloren gaan. En daar hadden ze wel op gerekend. Zelfs als we het leuker proberen te maken, wordt het toch onverwachts weer veel moelijker.

Reageren? fiscaal@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer