Gewaardeerde Reijer Hooykaas wilde onbevangen wetenschap bedrijven
Geloof en wetenschap hoeven niet met elkaar te strijden. De gereformeerde natuurwetenschapper Reijer Hooykaas (1906-1994) bedreef als orthodox christen onbevangen wetenschap.
De Vrije Universiteit (VU) Amsterdam en de VU-Vereniging subsidiëren gezamenlijk een onderzoek naar de invloed van Hooykaas op het internationale debat over de verhouding van geloof en wetenschap.
Hooykaas werd in 1945 als eerste in Nederland benoemd op een leerstoel voor wetenschapsgeschiedenis. Hij deed vooral onderzoek naar de rol van religie in de wetenschap, zoals onder meer bleek uit zijn klassieker ”Religion and the Rise of Modern Science” (1972). In een tijd waarin het zogeheten conflictmodel dominant was en men geloof en wetenschap per definitie op gespannen voet met elkaar zag staan, begon Hooykaas vanuit zijn gedetailleerde historische studies andere tonen aan te slaan. De spanningen én verbindingen tussen religie en natuurwetenschappen waren in zijn ogen vaak juist zeer productief.
Historicus en theoloog Jelmer Heeren, werkzaam als geestelijk verzorger in een verpleeghuis in Amsterdam, gaat dit onderzoek in deeltijd verrichten. Hij wordt daarbij begeleid door VU-hoogleraren Gijsbert van den Brink, Matthias Smalbrugge en VU-historicus Ab Flipse.
Heeren stelt dat de benadering van Hooykaas vooral ligt in de nadruk op de empirische werkelijkheid, zo zegt hij desgevraagd. „Daarom was Hooykaas beducht voor theologen die te snel metafysische conclusies trokken en daarmee grenzen van de wetenschap overschreden. Hij kon niet spreken van een conflict tussen geloof en wetenschap. God heeft twee boeken gegeven: de Bijbel en de natuur. Hooykaas zag het onbevangen bedrijven van wetenschap als de winst van de Reformatie en het priesterschap van alle gelovigen.”
CSFR
Dr. ir. J. van der Graaf, oud-algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond en oud-preses van studentenvereniging CSFR, is blij met het onderzoeksproject, zo zegt hij desgevraagd. Hij herinnert zich Hooykaas als een heel gewaardeerde spreker voor de CSFR in de jaren vijftig. „Hooykaas was een gids die studenten opriep om onbevangen natuurwetenschap te studeren.”
In zijn boek ”Ze hadden wat te zeggen” (2004) wijdt Van der Graaf een hoofdstuk aan Hooykaas. Hij beschrijft hem als een begenadigde en gelovige wetenschapper die zich beriep op Newton, Keppler en Galilei, grondleggers van de moderne natuurwetenschap en tegelijkertijd ook christen. Hooykaas was ook een fundamenteel bestrijder van het evolutionisme. Op de VU geraakte hij steeds meer in een geïsoleerde positie.
Van der Graaf: „Hooykaas had raakvlakken met de bevindelijke richting. Tegelijkertijd stond hij onbevangen in de wetenschap en werd hij niet zenuwachtig over de vragen rond evolutie. Evolutie wordt een ideologie als ze met speculatieve opvattingen over de oorsprong en het doel van het leven haar grenzen overschrijdt. Er is echter geen conflict tussen geloof en wetenschap. De werken van Gods vinger en de werken van Gods mond kunnen elkaar niet tegenspreken, stelde Galilei. De feiten van Gods openbaring in de Bijbel en in de schepping als boek der natuur kunnen elkaar niet tegenspreken. En áls er sprake is van een conflict, dan ligt het aan het verstaan van één van deze twee polen.”