De PO-Raad heeft zelf onder meer overleg gevoerd met zo’n zeshonderd schoolbesturen uit de achterban. De sectororganisatie hoopt woensdag antwoord te kunnen geven op de prangende „hoe-vraag”, aldus de zegsman. „Hoe snel het gaat, hangt wel echt van het kabinet en het ministerie van Onderwijs af. Zij moeten beslissen. Wij willen graag meedenken over wat haalbaar en uitvoerbaar is.”

„Wij willen open op een zo veilig mogelijke manier”, geeft Ingrid Sluiter, bestuurder SKPO (Stichting Katholiek en Protestant Christelijk Onderwijs) Eindhoven aan. Ze noemt het een enorme uitdaging. „We kunnen niet zomaar alles weer doen als voor de pandemie. Wat doe je bijvoorbeeld met het snotneuzenbeleid?” Ook bij de Almeerse Scholen Groep gaan ze open, maar hoe precies is dinsdag nog niet duidelijk. „Medewerkers moeten zich veilig voelen en ouders moeten weten dat ze hun kind veilig bij ons achterlaten, het moet allemaal zorgvuldig gebeuren”, aldus een woordvoerster. Een deel van de puzzel is al wel gelegd, geeft ze aan. „Er komen nu geen ouders in de scholen en dat blijft zo. Maar hoe zit het met mondkapjes? Dat soort dingen moet wel duidelijk worden gecommuniceerd.”

Duidelijk is wel dat het advies van het Outbreak Management Team (OMT) over de openstelling van de scholen zwaar weegt. Het OMT raadt onder meer aan om als een leerling besmet raakt de hele klas te laten testen en een paar dagen naar huis te sturen. Verder suggereert het OMT om het aantal contacten van leerlingen te beperken, bijvoorbeeld door ze in vaste kleine groepjes te laten samenwerken. Voor groep 7 en 8 denkt het OMT aan een systeem met koppels, zogeheten ’buddy’s’. Die hoeven geen afstand van elkaar te houden, maar wel van de andere leerlingen.

Leerlingen op de gang mondkapjes laten dragen is ook het overwegen waard voor de hoogste groepen, vinden de gezondheidsexperts. Daarnaast kunnen leraren die lesgeven aan groep 7 en 8 eventueel een mondkapje opzetten.

Oudere kinderen spelen een grotere rol in de verspreiding van het virus dan jongere kinderen. Het OMT stelt bovendien dat kinderen vaker klachten lijken te ontwikkelen als ze de Britse variant van het virus krijgen. „Mede doordat zij vaker klachten ontwikkelen, gaat de doorgifte wat sneller en uitgebreider”, stelde het OMT in het laatste advies, dat maandag openbaar werd. De Britse variant is inmiddels goed voor ongeveer twee derde van alle nieuwe besmettingen, schat het RIVM.

Leraren en andere medewerkers in het onderwijs willen snel duidelijkheid over de invulling van de maatregelen. De Algemene Onderwijsbond (AOb) liet eerder al weten dat de zorgen van het personeel nog niet zijn weggenomen. „De meeste mensen willen natuurlijk het liefst weer voor een klas vol kinderen”, zei AOb-bestuurder Jelmer Evers. „Maar dat moet wel verantwoord zijn.”