Kerk & religie

Oude en nieuwe voorzitter over mogelijkheden Gereformeerde Bond

Als voorzitter van de Gereformeerde Bond gaf ds. A. J. Mensink het stokje over aan ds. J. A. W. Verhoeven. De predikanten zien binnen en buiten de Protestantse Kerk mogelijkheden voor de Bond. En al is de praktijk soms weerbarstig, toch heffen zij het hoofd hoopvol omhoog.

René Heij
28 January 2021 15:09
De IJsseldijkkerk in Krimpen aan den IJssel. De hervormde wijkgemeente van bijzondere aard –waaraan ds. J. A. W. Verhoeven momenteel verbonden is en die ds. A. J. Mensink in het verleden gediend heeft– kerkt in de Sionskerk en in de Rehobothkerk. beeld RD, Henk Visscher
De IJsseldijkkerk in Krimpen aan den IJssel. De hervormde wijkgemeente van bijzondere aard –waaraan ds. J. A. W. Verhoeven momenteel verbonden is en die ds. A. J. Mensink in het verleden gediend heeft– kerkt in de Sionskerk en in de Rehobothkerk. beeld RD, Henk Visscher

Terugblikkend op ruim acht jaar voorzitterschap overheerst bij ds. Mensink een gevoel van dankbaarheid, vertelt hij. „Ik was verrast dat er de laatste weken veel reacties binnenkwamen, terwijl ik niet heel opzienbarende dingen heb gedaan. Als je hoort dat het beetje werk dat je hebt mogen doen, bemoedigend en verdiepend is geweest, ben je daar meer dan dankbaar voor. Dat wordt ingegeven door de keerzijde: je kijkt achterom en vraagt je af of je niet stelliger, doortastender of juist voorzichtiger had moeten optreden.”

Het was soms best spannend, aldus ds. Mensink. Zoals in de gesprekken binnen de Protestantse Kerk over homoseksualiteit. „Dan moet je voorzichtig zijn en tegelijk duidelijk zeggen waar je voor staat. Dat zit in het hart van onze beweging: hoe verhouden we ons tot de kerk waar we bij horen en die we liefhebben?”

De predikant uit Elburg citeert ds. C. Blenk, die de Gereformeerde Bond (GB) een „protestbeweging” noemde. „De leden verwachten dat de Bond zich zo opstelt vanuit Schrift en belijdenis. Maar tegelijkertijd is hij loyaal aan de kerk. Ik heb gezien hoe die kerk met veel thema’s worstelt. Dat maakt dat ik haar meer liefheb dan ooit.”

16723736.JPG
Ds. A. J. Mensink uit Elburg is na ruim acht jaar teruggetreden als voorzitter van de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk in Nederland. beeld HOE

Ds. Verhoeven omschrijft het voorzitterschap als een grote verantwoordelijkheid. „Die draag je niet in eigen kracht. Ik hoop een helder belijdend geluid te geven, in alle nederigheid; wij weten ook niet alles.”

Het „mooie” van het gereformeerde belijden is dat het zich verbonden voelt met het brede katholieke denken, aldus ds. Verhoeven. „Daarin zijn wij niet meer dan een speldenknopje. We zijn geen excentrisch clubje, maar we staan voor een breed gereformeerd belijden. Dat verhoudt zich tot de ene heilige, algemene, christelijke kerk waarover de Twaalf Artikelen spreken. De Heidelbergse Catechismus gaat die artikelen langs en vervolgens de Tien Geboden en het Onze Vader. Klassieker kun je het niet hebben.”

Ds. Mensink zei net dat hij niet veel „opzienbarende dingen” heeft gedaan. Staan die voor de komende periode wel op de agenda?

Ds. Mensink: „Bij opzienbarende dingen dacht ik bijvoorbeeld aan iets als de verschijning van de Herziene Statenvertaling vóór mijn voorzitterschap, in 2010. Binnen de Protestantse Kerk is een gesprek aangekondigd over grote thema’s als ambt en gemeente. De vraag hoe wij aankijken tegen de ambten, waarin steeds moeilijker kan worden voorzien, gaat ons niet voorbij.”

Ds. Verhoeven: „Er is sprake van urgentie. Veel gemeenten hebben te maken met een enorme kerkverlating. Het model van de volkskerk is losgelaten en de nadruk ligt steeds meer op kerkplekken. Maar wat is gemeente-zijn? Hoe houden wij de verkondiging van het Evangelie in stand? Daar is toerusting voor nodig, ook vanuit de academische theologie.

Het jaarthema van de GB is niet voor niets gericht op volharding. Volharden wij, ook nu? Want de coronacrisis legt open wat in een onderstroom al langer speelt.”

De Protestantse Kerk verliest jaarlijks 3 procent van haar leden. Hoe herkenbaar zijn die cijfers voor gemeenten gelieerd aan de Bond?

Ds. Mensink: „De kerkverlating raakt ook ons. Ook wij horen van ouders dat hun kinderen niet meer naar de kerk gaan. Ook wij hebben te maken met gemeenten die hun predikantsplaats moeten afschalen of waar nauwelijks dopelingen zijn. Hier en daar neemt de betrokkenheid van gemeenteleden zichtbaar af. Al betekent dat niet altijd dat de gemeente in geloof afneemt.”

Ds. Verhoeven: „De cijfers vragen om duiding. Ik zie een botsing tussen de geest van het Evangelie en de geest van de Verlichting. Die laatste dringt binnen in de kerk en de gemeenten. Daarmee moeten we de confrontatie aangaan. Niet van incident naar incident, maar door de onderstroom te peilen en ons bewust te zijn van het profetisch verhouden tot de cultuur. De cultuur bepaalt niet onze agenda –dat doet de Bijbel– maar we hebben wel met de cultuur te maken. De vanzelfsprekendheid van het Evangelie is daarin voorbij. Dat moet ons niet verdrietig of wanhopig maken; het hoort juist tot onze roeping om in deze context kerk te zijn.”

Ds. Mensink: „Er is ook in gemeenten binnen de gereformeerde gezindte een vorm van onzichtbare secularisatie. Er is gelovigheid en dat is mooi. Maar is het geen geseculariseerde vorm van geloof? Mij spreekt aan wat prof. A. van de Beek schrijft, omdat hij zijn pijlen richt op de verplattende invloed van evangelicaal denken. Want daarover heb ik de meeste zorg: dat er in de gemeenten een vorm van geloof is die niet kan overleven zonder de Heilige Geest. Het valt op voor hoeveel mensen het geloven beperkt is tot het hier en nu. In de coronacrisis gaat het vooral om de vraag: Hoe komen we eruit en wat kunnen we straks weer doen? De vragen van de eeuwigheid verdwijnen naar de achtergrond.”

Ds. Mensink, u schreef in De Waarheidsvriend dat de GB met één been in de gereformeerde oecumene staat. Wat maakt het contact met reformatorische kerken zo moeilijk?

Ds. Mensink: „Op een aantal momenten heb ik ervaren dat we heel dicht bij elkaar liggen. Bijvoorbeeld tijdens de presentatie van het boek ”Katholiciteit” van prof. W. van Vlastuin bij het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte in 2019. Dan merk je dat je slaat op hetzelfde aambeeld vanuit Schrift en Reformatie. De deceptie aan het einde van zo’n dag is alleen maar groter als je weer even ver van elkaar uiteengaat.

En dat ene been staat voor onze kerkelijke positie, waarin de Bond trouw blijft aan de Protestantse Kerk en in haar midden een lans breekt voor Schrift en belijdenis. Die positie wordt vaak niet begrepen, hoe vaak je die ook uitlegt. Dat heeft me verbaasd en verdriet gedaan. Al zal dat voor de gesprekspartners ook zo zijn. Als in gesprekken de onderste steen boven moet komen, merk je dat die steen een molensteen is. Ik ben tot in mijn haarwortels hervormd en heb geen afgescheiden bloed. Als ik me verdiep in de Afscheiding, krijg ik daar steeds meer moeite mee. Ik vind het een teleurstelling dat een kerkelijke scheiding uit de 19e eeuw zó onverbiddelijk is, dat die ons nog steeds blokkeert in ons werken.”

16723737.JPG
Ds. J. A. W. Verhoeven uit Krimpen aan den IJssel is sinds 1 januari de nieuwe voorzitter van de Gereformeerde Bond. Hij is sinds 2011 bestuurslid. beeld Adriaan Verhoeven

Ds. Verhoeven: „Ik sta er blanco in. Die teleurstellingen herken ik nog niet zo. De verbondenheid met de Protestantse Kerk komt niet voort uit grote verwachtingen, maar uit de trouw van God. De Protestantse Kerk is niet beter dan andere kerken. Maar ze is geen belijdeniskerk, waarmee je van de ene scheiding in de andere valt. De verdeeldheid komt bij ons vandaan; de eenheid bij Christus. De kerk bestaat niet uit gelijkgezinden, maar uit gelijkbeminden.”

Begint een uitbreiding van de gereformeerde oecumene op landelijk niveau of plaatselijk?

Ds. Mensink: „Dat is geen tegenstelling. Het stimuleren van landelijke ontmoetingen kan niet zonder het plaatselijke zoeken en ontmoeten van elkaar. Het kan goed zijn om gemeenten aan te reiken hoe zij komen tot een grondig gesprek, waarin de onderste stenen boven kunnen komen en je eerlijk kunt zeggen dat je lijdt aan de gebrokenheid.

In Elburg hebben de twee hervormde wijkgemeenten in coronatijd samen diensten gehouden. De beelden die we van elkaar hadden, zijn positief bijgesteld. In de gereformeerde gezindte hebben we ook beelden van elkaar. Maar als in een andere kerk Christus verkondigd wordt in de heerlijkheid van Zijn werk en als je proeft dat genade gunnend en rijk verkondigd wordt, dan hebben we elkaar gevonden. Ik denk aan de contacten met een oud gereformeerde collega. Als ik hem over Christus hoorde spreken, gebéúrde er iets. Dan was er verbondenheid.”

Staat bij de invloed die de Bond wil uitoefenen op de Protestantse Kerk de leer voorop, of zoekt hij kracht in het uitoefenen van bestuurlijke invloed?

Ds. Mensink: „We zouden het liefst zien dat de Bond helemaal niet nodig is. Het gaat ons om de Heilige Schrift als norm en bron van de verkondiging en de belijdenis van de Reformatie. Ook niet-bonders hebben in die geest gestaan. We zijn blij dat er binnen de Bond bestuurders en theologen zo katholiek zijn dat ze in de synode en het moderamen een plaats willen en kunnen innemen. Maar het gaat er nooit om dat iemand ‘van ons’ in het moderamen zit. En ten diepste ook niet om de leer in formele zin – dat mensen aantreden met het zetten van een handtekening. Maar wel dat de kerk blijft bij het haar toevertrouwde gedachtegoed dat de eeuwen aankan en dat zo katholiek is dat elk verlaten daarvan schade zal zijn. De Bond heeft zijn wortels mede in het Réveil. Die stroming wilde niet politiek zijn, maar verlangde vanuit een geestelijk hart naar een opwekking in de kerk.”

Ds. Verhoeven: „Ook degenen die nieuwe predikanten opleiden aan de Protestantse Theologische Universiteit hoeven niet allemaal lid te zijn van de Bond. Als het klassieke, geleefde geloof maar aan de orde komt. Wij verzetten ons tegen de gedachte dat we een kleurtje zijn in een grote ‘regenboogkerk’. De hele kerk is gehouden aan het eigen belijden. Dan is er veelkleurigheid. Maar we zijn geen parlement.”

Ook onder leden van de GB is de verscheidenheid de afgelopen jaren toegenomen.

Ds. Verhoeven: „Die verscheidenheid ervaar ik wel als moeilijk. We moeten zoeken naar verbondenheid, die ontstaat bij wat in de Reformatie is doorgegeven. Het moet duidelijk zijn waar we voor staan.”

Ds. Mensink: „Wat is onopgeefbaar? Het trinitarische. En dat we de Schrift van a tot z zien als openbaring van de levende God. Op ander gebied heb ik geleerd me minder druk te maken over verscheidenheid. Er is ongelijktijdigheid; een plattelandsgemeente en een stadsgemeente hebben hun eigen context. Zij proberen zich daartoe met dezelfde grondslag van het Evangelie van Jezus Christus te verhouden.”

Ds. Verhoeven: „De onderliggende vraag is: hoe bewaren wij het Evangelie en geven we dat door aan volgende generaties? Als je alles bij het oude laat, is dat een vorm van conservatisme. Het is ook niet waar dat bijvoorbeeld de vernieuwing van de liturgie leidt tot een vernieuwing in het gemeenteleven. Je moet een spade dieper gaan: Hoe overleeft het christelijk geloof en hoe kan het tot leven gewekt worden in de fase waarin de christelijke gemeente ziet dat de kerk wordt teruggedrongen? Dat vraagt om gebed om een geestelijke vernieuwing.”

Ds. Mensink: „Dat onderstreept de betekenis van het katholieke denken. Hoe zijn we –waar en wanneer dan ook– gestalte van die ene katholieke kerk? Daar hebben we elkaar hard voor nodig.”

Ds. Verhoeven: „Het gaat om verbondenheid, maar er zal ook scheiding van geesten ontstaan. In de beproeving zal blijken wat overeind blijft.”

Ds. Mensink: „Elk triomfalisme wordt gekruisigd in de beproeving. Alleen genade houdt een mens overeind. Dan komen de noties van verkiezing en verbond naar voren.”

Ds. Verhoeven: „Op de troost van de verkiezing kan ik alleen maar amen zeggen. We hebben als Bond geen programma. We bidden veel voor de kerk. Wat dat betreft kunnen we van de lijdende kerk veel leren. De geest van het materialisme heeft ons meer te pakken dan we denken. Wat hebben wij over voor het Koninkrijk van God?”

Ds. Mensink: „We hebben de hoop dat God het goede werk dat Hij begonnen is, zal voleindigen tot op de dag van Jezus Christus. De belijdenis is doortrokken van hoop, verwachting en zekerheid. En dat terwijl zij ook in tijden van zorg en crisis is totstandgekomen. We heffen het hoofd omhoog – en dan zien we genoeg.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer