Lunterse hulpboerin heeft een klik met geiten
Het maken van schapenkaas is voor Judith gesneden koek. Witte geiten maken bokkensprongen als ze haar zien. En opdrachtgevers zien de spontane Lunterse hulpboerin graag de dam op rijden. Een kijkje in de keuken van een agrarisch zzp’er die bescheiden en sociaal haar mannetje staat.
Veel vrouwelijke conculega’s heeft de 28-jarige Judith Hendrikse-van Trierum niet. Als zelfstandig boerenhulp wordt ze op diverse agrarische bedrijven in de wijde omgeving van Lunteren ingeschakeld voor tal van werkzaamheden. Het voeren en (soms) melken van schapen en geiten, verversen van stro in de stallen, opfokken van lammetjes en… de productie van prijswinnende schapenkaas. Inmiddels vindt ze al zeven jaar haar weg in de veehouderijsector: van eenden tot schapen en van geiten tot koeien. „Het is de afwisseling die het werk boeiend maakt.”
„Ze is de beste kaasmaakster van Nederland”, grapt schapenboer Gerrit Boonzaaijer uit Achterberg met een serieuze ondertoon. In de kaasmakerij tegenover de stal wordt de melk van zijn 130 melkschapen tweemaal per week omgezet in de veelgevraagde ”Horstbrande” schapenkaas. Het zijn met name de smaakbewuste Nederlanders die de exclusieve lekkernij hebben leren waarderen. En degenen met een koemelkallergie.
Slechts vijftien schapenmelkers zijn er in Nederland, vertelt de Achterbergse schapenhouder. „Melken is specialistisch werk. Schapen moet je helpen. Door de uier te masseren breng je de melkproductie op gang. Anders krijgt de machine de uier niet leeg.”
Smaakvoller
Zodra Judith Hendrikse om acht uur ’s morgens arriveert helpt ze met het melken van de laatste schapen. Het maken van kaas is echter haar belangrijkste taak. „Het duurt ongeveer anderhalf uur voordat de melk gepasteuriseerd en gestremd is”, vertelt Boonzaaijer. „Daarna moet hij anderhalve dag in de pekel. Na drie weken heb je dan de eerste –nog jonge– kaas. Verschil met kaas van koeienmelk is dat die van het schaap veel smaakvoller, romiger en gezonder is.”
Mede dankzij het kundige ‘kaasmeisje’ wist hij met een van zijn kaasvariaties in de prijzen te vallen. Hendrikse op haar beurt kaatst de complimenten terug naar de jonge schapenboer. „Het is zijn recept. Bovendien heeft Gerrit het mij voor een groot deel geleerd. In het begin was ik bang iets verkeerd te doen en het product te verknoeien. Kaas wordt het altijd, zei hij, en liep vervolgens gewoon weg.”
Een andere vaste klant is een eendenfokker in de buurt, waar Hendrikse helpt met het stro verdelen in de stallen en voorkomt dat de eenden geplet worden onder de banden van de machine. Maar haar grootste liefde is, vlak achter echtgenoot Erik, toch de geit. Bij een geitenhouder in Lunteren is ze vaste kracht. Jonge geitjes zijn door haar met de hand grootgebracht tot inmiddels volwassen en goed producerende melkgeiten. Tussen de Lunterse en de 740 dartelende dames is onmiskenbaar een klik. „Met drie bijzondere geiten uit de stal hebben we vorig jaar tijdens onze bruiloft een aparte fotoshoot gedaan. Noortje is mijn favoriet.”
Armeluiskoe
En dat blijkt. Zodra Hendrikse naar het voerhek loopt en Noortje roept, is het dier er als de kippen bij. Een dikke knuffel volgt, terwijl de andere geiten jaloers ruziën om dezelfde aandacht. „Ze willen graag aangehaald worden. Op deze boerderij zijn de beesten extreem tam. Geiten hebben mijn hart. Het zijn aanhankelijke en mooie dieren. Vroeger was dit de armeluiskoe. Inmiddels is dat toch wel anders geworden. Veel melkveehouders zijn overgestapt op geiten. Inmiddels mag deze sector niet meer uitbreiden. Gevolg is dat de melkprijs stabiel blijft.”
De liefde voor het agrarisch bedrijfsleven heeft Hendrikse niet van een vreemde. Vader Gert van Trierum werkt bij veevoederbedrijf Denkavit. Al vroeg werd ze door hem gestimuleerd om haar toekomst te zoeken in de landbouwsector. „Ik ben wel de enige in ons gezin. Mijn zussen werken in de zorg. Na mijn opleiding aan het Groenhorstcollege (nu Aeres mbo, GJ) in Barneveld heb ik samen met mijn oom een maatschap gevormd om melkschapen te gaan houden. Omdat we de vergunningen daarvoor niet rondkregen, heb ik mijn eigen bedrijfje als zzp’er opgestart.”
De invalboerin beseft dat de agrarische sector in zwaar weer verkeert en dat haar toekomst allerminst zeker is. Echter, daar ligt wel haar passie. „Het boerenleven zorgt voor rust in een maatschappij die bol staat van haast. Juist in de veehouderij vind je nog de broodnodige kalmte. Een koe loopt echt niet harder dan ze zelf wil.”
Met pijn in het hart ziet de betrokken onderneemster hoe schaars landbouwareaal volgebouwd wordt met zonnepanelen en windmolens, waardoor de grondprijzen stijgen. Ook door allerlei overheidsmaatregelen wordt het (jonge) boeren steeds moeilijker gemaakt om hun bedrijf voort te zetten. Toch is het haar droom om ooit zelf iets te beginnen of over te nemen. Bij voorkeur een geitenhouderij.
Grenzen
„Het werk als invalhulp op een boerderij is zwaar. Er zijn daarom ook maar weinig vrouwen die dit doen. Vorig jaar ben ik door mijn rug gegaan en kon ik een maand lang weinig uitvoeren. Ik piep niet snel en wil me niet laten kennen. Soms vergeet ik dan mijn grenzen aan te geven. Maar het uitmesten van stallen doe ik liever niet meer.”
De hartelijke en toegankelijke Veluwse onderneemster laat niet alleen haar handen wapperen op de boerderij maar biedt haar werkgevers ook een luisterend oor als dat nodig is. En dat is vrij regelmatig het geval. Zeker in een tijd waarin de sector vaak het mikpunt is van de milieubeweging en de politiek.
Diezelfde betrokkenheid toont Hendrikse in haar kerkelijke gemeente, waar ze leidinggeeft aan het jeugdwerk in de leeftijd van 10-12 jaar en bij muzikale momenten verdienstelijk vioolspeelt. Daarnaast is ze vrijwilligster bij stichting Schreeuw om Leven, waarvoor ze eenmaal in de zes weken post bij een abortuskliniek in Arnhem. „We zijn er niet om mensen te veroordelen, maar we staan daar voor het jonge leven in de moederbuik, dat geen stem heeft.”
Nog een poosje en dan breekt bij veel schapen- en geitenboeren, en dus voor de invalboerin, een drukke periode aan: de lammertijd. In het eerste kwartaal van het jaar worden er overal jonge dieren geboren. Al die lammetjes worden met veel zorg en met de hand grootgebracht. Dat is de taak van de bedrijfshulp. Tussen alle werkzaamheden door mag ze voor verloskundige spelen. En dan begint de cyclus weer opnieuw, van lam tot melkgeit.