Kamer steunt toch extern onderzoek naar hulp aan rebellen Syrië
Er lijkt toch nog een onafhankelijk feitenonderzoek te komen naar de Nederlandse hulp aan rebellengroepen in Syrië van enkele jaren geleden. Een meerderheid van de Tweede Kamer zal daar dinsdag om vragen.
Het kabinet voelt niets voor zo’n onderzoek, zei premier Mark Rutte vorige maand nog in de Kamer. Volgens hem zal het niets nieuws opleveren en kunnen rebellen die steun hebben gekregen er door in gevaar komen. Verder kan het tot spanningen met bondgenoten leiden.
Maar een motie van CDA’er Martijn van Helvert krijgt nu toch voldoende steun. D66, die eerder aangaf niets voor het onderzoek te voelen, is van mening veranderd. Verder scharen PVV, ChristenUnie, SP, Partij voor de Dieren, Denk, FVD en Henk Krol zich achter de motie.
„Zelf twijfel ik of extra onderzoek meer helderheid oplevert. Maar alles wat kan bijdragen aan extra openheid en duidelijkheid moet de ruimte krijgen. Dus als een aantal collega’s dit onderzoek wil, dan steun ik hen daarin”, zegt Sjoerd Sjoerdsma van D66.
De partijen vinden onafhankelijk onderzoek nodig zodat ze lessen kunnen trekken voor de toekomst. Verder vinden ze dat er nog veel vragen over het programma zijn. Het hele hulpprogramma is tot staatsgeheim is verklaard.
Nederland leverde tussen 2015 en 2018 voor ruim 27 miljoen euro steun aan in totaal 22 rebellengroepen die vochten in de burgeroorlog in Syrië. Er werden geen wapens geleverd, maar wel pick-uptrucks, computers, uniformen en andere goederen.
Hulp van het zogenoemde NLA-programma ging volgens het kabinet naar ‘gematigde’ groepen. Trouw en Nieuwsuur meldden later dat de steun echter ook terecht was gekomen bij jihadistische groepen die worden beschuldigd van mensenrechtenschendingen.
Dat niet alles goed is gegaan, erkent ook het kabinet. Minister Stef Blok (Buitenlandse Zaken) heeft gezegd dat het toezicht en de selectie van de strijdgroepen beter had gekund, maar vindt niet dat er onevenredig veel mis mee is gegaan.
Het doel van het NLA-programma was te voorkomen dat de gematigde Syrische oppositie zou marginaliseren. Ze moesten een alternatief blijven vormen voor extremistische groepen zoals Islamitische Staat. Een ruime meerderheid van de Kamer steunde het programma.