Kamer niet helemaal gerust op nieuwe vaccinatiestrategie
De gewijzigde vaccinatiestrategie van minister De Jonge mag er niet toe leiden dat mensen straks hun tweede prik mislopen.
Daarvoor waarschuwden de coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie donderdag in het coronadebat.
Ze reageerden daarmee op De Jonges aankondiging van woensdag in de persconferentie dat hij het vaccinatietempo gaat opvoeren met het oog op de oprukkende Britse virusvariant.
De Jonge doet dat door de tweede prik met het BioNTech/Pfizervaccin voortaan niet meer na drie, maar pas na vier, vijf of zes weken in te plannen; rekening houdend met de verwachte leveringsdata. Daarmee komen er sneller vaccins beschikbaar voor de kwetsbare doelgroepen én voor mensen vanaf 60 jaar.
Ook het voorraadbeheer wordt aangepast. Uitgangspunt is nu dat als de eerste vaccinatie wordt gezet ook de tweede al op voorraad is, zodat ook die met zekerheid kan worden toegediend. Die benadering wordt verlaten. Een restvoorraad voor de helft van de benodigde tweede prikken is genoeg, zo stelt De Jonge mede op advies van het Outbreak Management Team (OMT) en de Gezondheidsraad. De deskundigen schatten in dat daarmee nog steeds voldoende marge is om wisselingen in leveringen op te kunnen vangen.
De coalitie trekt dat niet op voorhand in twijfel, maar ondersteunde donderdag wel de oproep van VVD’er Veldman aan De Jonge dat hij scenario’s moet opstellen om tijdig te kunnen bijsturen.
De reacties op de nieuwe vaccinatiestrategie zijn divers. „Nood breekt wet”, zei voorzitter Kuipers van het Landelijk Netwerk Acute Zorg donderdag instemmend. Minder enthousiast is de beroepsorganisatie van zorgprofessionals NU’91. De vereniging wijst erop dat producent Pfizer bij een interval van zes weken de effectiviteit van de vaccinatie niet meer garandeert.