„Wie u ontvangt, ontvangt Mij”
Evangeliseren in Thailand is vaak een uitputtende bezigheid. In de brandende zon met een rugzakje en een flesje water, wandelend van dorp naar dorp, van huis naar huis.
Er is veel afwijzing, af en toe interesse. Een persoon die wel wil luisteren, maar onverschillig blijft. Het achterlaten van wat lectuur met het stille gebed of de Heere die wil zegenen. Het welbekende ploegen op steenachtige grond. Een enkeling wordt bereikt, een teken van hoop. De eerste fase van kerkplantingswerk is niet bepaald gemakkelijk te noemen. En dat hoeft ook niet.
Hoe anders was dat tijdens de kerstperiode. We organiseerden een kerstfeest voor de mensen uit onze straat. Er was lekker eten, want dat is belangrijk in deze cultuur. We maakten kennis met mensen uit de buurt die we eerder nog niet hadden gesproken en legden uit wat we in Thailand deden. En we deelden het Evangelie met iedereen die kwam. Tientallen werden bereikt, een teken van hoop.
Op een aantal scholen mochten we de betekenis van het kerstfeest uitleggen. Kinderen in de leeftijd van 6 tot 14 jaar hoorden in bijna alle gevallen voor het eerst van de Heere Jezus. Op veel scholen kregen we de uitnodiging om nog eens te komen. Honderden werden bereikt, een teken van hoop.
Onze Heiland Zelf zegt: „Wie u ontvangt, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft” (Mattheüs 10:40). Dit geldt voor ons wanneer we hier door de enkeling, de kleine groep of door een school ontvangen worden om goed nieuws te brengen. Zeker, evangeliseren brengt ook verdeeldheid. Dat merken we regelmatig op de plekken waar wij komen en dat belooft dit Bijbelgedeelte ook.
Heeft u er weleens bij stilgestaan dat op plekken waar u ontvangen wordt, de mensen daar de Heere Jezus ontvangen? Het is een zware maar ook mooie verantwoordelijkheid om een goede reuk van Christus te verspreiden. In de supermarkt, op het werk, op de schaakvereniging en waar we ook maar komen. Het is zaak ons ervan bewust te zijn dat we, overal waar we gaan, onze Heiland en Zijn naam meenemen. Ik geef gelijk toe dat het mij niet altijd lukt. Feit is dat de ogen van de wereld op ons, christenen, gericht zijn. Veel keuzes die we maken, worden nauwlettend gevolgd en ongemerkt brengen wij een beeld over op de mensen om ons heen die niet gelovig zijn of ergens anders in geloven. De vraag is hoe dat beeld eruitziet.
In coronatijd en lockdown liggen we als christenen extra onder een vergrootglas, lijkt het wel. De media duiken erop wanneer het erop lijkt dat kerken niet solidair zijn aan de door de overheid afgekondigde maatregelen. En dat voelt niet prettig, het schuurt.
Daarom bepalen juist op zulke momenten onze levenshouding en afhankelijkheid van God hoe we ontvangen worden. Het is dus zaak dicht bij de Heiland te blijven, zodat mensen en media Hem zullen zien, Hem ontvangen. Al bereikt u maar een enkeling. Een journalist bijvoorbeeld. Heet hem of haar welkom. Zorg dat men ziet voor Wie u leeft, wees een baken van hoop. Hij is het waard.
De schrijver is samen met zijn vrouw en drie kinderen uitgezonden door de Christelijke Gereformeerde Kerken en OMF naar Udon Thani, een middelgrote stad in het noordoosten van Thailand. Hij werkt daar als kerkplanter.