EU-hof wijst Nederlandse omgang met jonge asielzoeker af
Nederland laat asielzoekers van 15, 16 of 17 jaar die niet mogen blijven in grote onzekerheid. Dat moet anders, vindt het Europees Hof van Justitie.
Minderjarige asielzoekers zonder familie of andere begeleiders mogen volgens Europese regels alleen worden uitgezet als er in hun vaderland onderdak is geregeld. Maar Nederland gaat bij minderjarige asielzoekers van 15 jaar of ouder niet na of dat zo is. Als zij geen recht hebben op asiel, krijgen ze te horen dat ze terug moeten. Vervolgens maakt Nederland van die terugkeer echter geen werk. Ze zijn dan wel illegaal in Nederland, maar worden gedoogd tot ze 18 jaar zijn.
Dat moet Nederland hun niet aandoen, oordeelt het hof. Dat „druist in tegen het vereiste om het belang van het kind in alle fasen van de procedure te beschermen”. Een jongere weet dan immers niet waar zijn toekomst ligt, of hij bijvoorbeeld zijn school kan afmaken en bij zijn pleeggezin kan blijven. Nederland moet ook bij hen onderzoeken of ze terug kunnen, en anders ook niet beslissen dat ze terug moeten.
Bij asielzoekers die jonger zijn dan 15 jaar gaat Nederland wél na of ze in hun land van herkomst op een goede plek kunnen rekenen. Is dat niet zo, dan krijgen ze een verblijfsvergunning. Zo’n „louter op leeftijd gebaseerde onderscheid” is niet toegestaan, oordeelt het Luxemburgse hof.
Het hof boog zich over de kwestie doordat een toen 16-jarige jongen uit Guinee twee jaar geleden de Nederlandse rechter vroeg om een streep te zetten door het besluit dat hij terug moet. De inmiddels 18-jarige Guineeër zegt niet te weten waar zijn ouders wonen en zou ze niet eens herkennen. Hij zou ook niet weten of hij nog andere familie heeft.