De klacht van De Jong houdt verband met een zitting in Marengo in december en een daaropvolgend gesprek tussen de rechtbank, het Openbaar Ministerie en de advocaten Nico Meijering en Christian Flokstra. Dat gesprek vond plaats naar aanleiding van een emotioneel verlopen verhoor van B., dat kort daarvoor had plaatsgevonden. De Jong vindt het onbegrijpelijk dat B. en zijn advocaten niet bij „dat onderonsje” hebben gezeten. „Waarom zijn wij daar niet bij gevraagd?” vroeg hij de rechtbank. Die beloofde er later op terug te komen.

In het verhoor zei B. dat de advocaten Nico Meijering en Inez Weski medeschuldig zijn aan de moord op zijn oorspronkelijke advocaat Derk Wiersum. B. zei vorige maand dat Meijering „lak” en „schijt” had aan zijn advocaten van destijds, onder wie Wiersum. „U bent een lastercampagne tegen ze begonnen en hebt hen voor de bus gegooid.” En intussen „keek die psychopaat vanuit Dubai mee”, aldus B. Met ‘die psychopaat’ bedoelde hij Ridouan Taghi, de hoofdverdachte in Marengo.

De rechtbank verzocht hem toen zich niet te buiten te gaan aan „tirades”. De Jong maakt bezwaar tegen dat woord, zei hij woensdag. „Zaken moesten benoemd worden, het was geen tirade en zo was het ook niet bedoeld. Hij beantwoordde slechts vragen.” De advocaat vindt dat het overkomt alsof B. anders behandeld wordt dan andere verdachten. „Anderen mogen alles over onze cliënt zeggen, hij is een leugenaar, fantast en moordenaar genoemd. Maar als B. iets zegt, wordt hij tot de orde geroepen.”

Derk Wiersum werd op 18 september 2019 in Amsterdam doodgeschoten. In maart 2018 werd de broer van Nabil B. doodgeschoten, kort nadat justitie de kroongetuigendeal had bekendgemaakt.