Mens & samenleving

Jumbobaas is christen, maar geen evangelist

Na de havo aan de Jacobus Fruytier in Apeldoorn ging hij naar de hts, omdat hij al vanaf zijn negende architect wilde worden. Nu is Wiebe Boonstra filiaalmanager bij Jumbo Velp. Vanwaar die switch? En hoe is het om als christen in de supermarktbranche te werken?

11 January 2021 14:26
beeld RD, Anton Dommerholt
beeld RD, Anton Dommerholt

Tegen de gevel van de kringloopwinkel naast de Jumbo hangen een paar onderuitgezakte kerstbomen werkeloos voor zich uit te staren. De zaak is dicht vanwege de lockdown en dus laten mensen ze links liggen. Ze lopen door naar de supermarkt in de verte.

”Vriendelijkheid kost bij ons niets. We zetten graag ’n stap extra voor u”, belooft een Jumbobord op de parkeerplaats. Twee senioren lopen erlangs, pakken ieder een winkelwagentje en lopen naar de ingang. „Zullen we jullie wagentjes even reinigen?” vragen twee medewerkers van de ”wagentjeswasstraat”. Dat hoeft niet van de man en de vrouw en ze rollen verder, het eerste gangpad in.

Daar botsen ze bijna tegen manager Boonstra aan. Die twijfelt over wat hij moet zeggen: het stel heeft keurig een mondkapje op, maar burgers horen in hun eentje te shoppen, terwijl de senioren stoïcijns met hun supermarktkarren naast elkaar het hele gangpad versperren.

„Dat zijn lastige keuzes”, vertelt Boonstra even later in zijn bedrijfsleiderskantoor. „Als ik dit soort klanten op hun gedrag aanspreek, krijg ik vaak later een telefoontje met een klacht over mijn onvriendelijke benadering, maar als ik dat niet doe, krijg ik belletjes van mensen die me vragen waarom ik niets van zulke overtredingen zeg.”

Architect

De 40-jarige Apeldoorner had vroeger niet gedacht dat hij in de supermarktbranche terecht zou komen. „Ik wilde vanaf mijn negende architect worden en dus ging ik na de havo naar de hogere technische school (hts). Helaas viel de studie tegen: het was veel wiskunde en natuurkunde, terwijl ik creatief was en van tekenen en ontwerpen hield.”

Na een jaar stopte hij er dan ook mee. En toen? Boonstra: „Al vanaf mijn zestiende werkte ik bij de Albert Heijn als vakkenvuller en kassamedewerker. Op een gegeven moment stapte mijn leidinggevende op me af met de opmerking: „Ik zie toekomst voor jou in de supermarktwereld. Wil je onze hbo-opleiding Small Business & Retail Management volgen?” Dat leek me wel wat, omdat ik mijn werkzaamheden altijd leuk had gevonden.”

Kleine keten

Een jaar of zeven na het behalen van zijn diploma begon het bij Boonstra toch te kriebelen. Hij had tot die tijd alleen maar bij Albert Heijn gewerkt –„en een paar jaar bij een verspreidingsbedrijf als krantenbezorger”– en wilde weleens weten hoe het er bij een andere super aan toeging. Uiteindelijk kwam hij bij de Jumbo terecht, een kleine keten in die tijd. „Men was heel blij met de kennis en ervaring die ik inbracht. Zo had de Jumbo toen nog geen automatisch bestelsysteem, terwijl ik het kende van mijn tijd bij AH.”

In de afgelopen vijftien jaar heeft Boonstra als retailmanager bij zo’n twintig Jumbowinkels gewerkt. „Omdat de keten zo hard groeide, mocht ik nieuwe winkels helpen opstarten. Erg leuk! Mijn periode in Rijssen was een van de leukste, omdat ik er onderdeel van de gemeenschap werd. Het was daar overigens wel iets makkelijker om een christelijk ondernemer te zijn…”

Dat laatste is in Velp anders, vertelt Boonstra. Niet dat hij nu met spot en hoon te maken krijgt –„helemaal niet”–, maar hij moet soms wel meer uitleggen wat christen-zijn inhoudt. Dat is aan de ene kant lastig, maar aan de andere kant ook helemaal niet, vertelt de manager. „Ik doe mij niet anders voor dan ik ben. Ik maak er geen geheim van dat ik christen ben, maar het ligt er ook niet dik bovenop. Klanten kunnen het natuurlijk niet op mijn voorhoofd lezen, maar toch komt het regelmatig op een heel natuurlijke manier aan de orde. Bij het maken van een planning vragen collega’s waarom ik niet op zondag werk. In de kantine zien medewerkers mij soms bidden voor het eten, al raffel ik dat ook weleens snel af of neem ik te weinig tijd om rustig te gaan zitten.

Rond de verkiezingen kreeg ik eens de vraag op welke partij ik stem. Ik zei: „Op een partij die nog rechtser is dan de PVV.” Na een poosje raden noemde ik de SGP. Dat zei de meesten niets. De volgende dag vertelde een personeelslid dat ze het partijprogramma had gelezen en dat ze het met bijna elk punt eens was. Verder zijn de collega’s in persoonlijke gesprekken vaak heel geïnteresseerd in de vraag hoe ik geloof en waarom ik naar de kerk ga.”

De reacties op dit soort gesprekken zijn vrijwel nooit negatief, geeft Boonstra aan. Volgens hem moet je oprechte belangstelling in anderen hebben en hen niet veroordelen. „Een mooi moment was mijn afscheid van een Jumbovestiging in Almere. Een collega riep met een grote grijns in een Amsterdamse tongval door de kantine dat ze zich nu geen zorgen meer hoefden te maken als ze vloekten. Het is triest, maar getuigt ook van respect dat ze, zonder mij goed te kennen en zonder dat ik het gevraagd had, onderling afgesproken hadden om voor „die nieuwe” goed op het taalgebruik te letten.”

Naam van God

Dat taalgebruik is bij Brabantse collega’s ook niet altijd verheffend. Boonstra: „Ik merk dat zij de Naam van God heel vaak als stopwoord misbruiken. Onbewust. De eerste keren zeg ik er wat van, maar bij de dertigste keer stop ik daarmee.”

Lastige ethische zaken in de supermarktwereld hebben volgens de manager te maken met zondagsopenstelling, de verkoop van bepaalde tijdschriften, het laten horen van muziek en verspilling in de voedselketen. „Gelukkig heeft Jumbo mij altijd de ruimte gegeven om datgene te doen wat ik goed vond voor het marktgebied. Zo mocht ik als eerste pionieren met de voedselbank en hoef ik niet op zondag te werken als ik dat niet wil.”

Toch botst Boonstra naar eigen zeggen vaak op een spanningsveld tussen wat híj denkt en vindt en wat in het belang van de werkgever is. Neem de zondagsopenstelling van supermarkten. Boonstra: „Ik heb veel onderzoek gedaan naar economische motieven om de winkel op zondag gesloten te houden. Helaas heb ik moeten concluderen dat ik mijn werkgever in Velp geen recht doe als ik de winkel op zondag sluit.”

Radiozender

Iets dergelijks geldt voor de muziek die in de zaak te horen is. „Jumbo heeft een eigen radiozender die standaard aan staat. Vakkenvullers geven bovendien aan dat ze lekkerder werken op muziek. Dat neemt niet weg dat ik de dj’s af en toe vraag rekening te houden met het taalgebruik in sommige nummers. Zo heb ik eens gebeld met de vraag of ze wisten wat de tekst ”Rape my daughter” in een bepaalde song betekende. Die feedback is meegenomen. Als het aan mij zou liggen, zou ik liederen van Sela of GrootNieuwsRadio opzetten, maar het vervullen van die wens is iets wat ik niet wil en kan verwachten van de organisatie.”

Tijdens de lockdown heeft Boonstra meer gelegenheid om iets van zijn overtuiging te laten merken dan anders. „Mensen gedragen zich minder sociaal, soms zelfs asociaal, en reageren hun thuiswerkfrustratie regelmatig op ons af. Ik heb de afgelopen maanden veel woorden en producten naar mijn hoofd geslingerd gekregen. Aan mij de taak om daar naastenlievend mee om te gaan. Corona geeft ook weer ruimte om een diaconale kant te laten zien. Zo belde de klantenservice pas met de vraag of ik voor een oud vrouwtje van 97 boodschappen wilde doen en die thuisbezorgen.”

Hoewel het volgens de retailmanager zijn taak als christen is om iets van God te laten zien, is hij naar eigen zeggen geen evangelist. „Ik deel geen flyers uit, maar ik probeer wel vaak om tot een oprecht gesprek te komen. Openingen zijn er genoeg: de verkoop van Israëlische wijn, een kruisje om iemands nek, het overlijden van een familielid, het dragen van een hoofddoek. Vorige week vond ik een telefoon die in een winkelwagen achtergebleven was, met daarop de tekst: ”He is risen!” Als ik de klant binnenkort tegenkom, wil ik er toch eens subtiel naar vragen.”

Als zestienjarige was hij niet zo open, vertelt Boonstra. „Op de een of andere manier ging ik toen vaak naar mijn werk met de spanning: ik móét bidden voor het eten. En met de angst dat collega’s zouden zeggen: „O, ben jij christen? Dat had ik nooit achter je gezocht.” Ik was veel onzekerder in die tijd. Gelukkig kun je daar kennelijk in groeien.”

Evangelie delen

Ondanks de lastige ethische dilemma’s is Boonstra niet jaloers op mensen die bij een christelijk bedrijf werken. „Het is vast heel fijn om in zo’n omgeving bezig te zijn, maar ik denk ook dat het onze opdracht is om het Evangelie te delen met de wereld en niet alleen met gelijkgestemden.”

Als advies aan jongeren die het lastig vinden om christen te zijn binnen een niet-christelijk bedrijf zou hij willen zeggen: „Doe jezelf niet anders voor dan je bent, heb je naaste lief als jezelf en maak er geen geheim van dat je God liefhebt boven alles. Laat je werkgever nooit iets op je werkhouding aan te merken hebben. Dat maakt dat hij je vrijheid geeft en ook niet moeilijk doet als je een keer vrij wilt zijn met biddag.”

Inmiddels heeft het seniorenstel de winkel allang verlaten. De twee kijken buiten even naar de eenzame kerstbomen en besluiten dan een oliebol te nemen. De bijbehorende kraam naast de Jumbo is namelijk wel open. Kennelijk behoren de baksels tot de essentiële levensbehoeften. Uiteraard mogen de mondkapjes nu wel af; niemand die er wat van zegt. Hopen dat ze na het eten hun handen kunnen afvegen aan een tissue, servet of stukje toiletpapier, want de schappen met die artikelen oogden in de super angstig leeg. „Hamsteraars”, aldus Boonstra. En dat terwijl zijn huidige werkgever –in tegenstelling tot zijn vorige– toch echt geen Hamsterweken kent.

Meer over
RDMagazine

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer