Recept: appelbollen
Al een paar maanden ben ik lustig aan het experimenteren met recepten voor appelbollen uit de oven. Dat heeft met heimwee naar andere tijden te maken.
In Utrecht afspreken met een vriendin en dan bij Graaf Floris aan de Oudegracht neerstrijken voor een kopje koffie met een warme appelbol: dat zit er nu even niet in. Dat gebeurde in de praktijk trouwens ook sporadisch. Maar nu die warme appelbol onbereikbaar is geworden, blijkt dat opeens een reden tot heimwee te zijn. Daarbij is het baksel in de kern maar bijzaak. Je zou het kunnen zien als een metafoor voor ontmoeting, onbekommerd dicht bij elkaar zijn en vertrouwelijkheid.
Op zoek naar tips voor de ultieme appelbol ontdekte ik dat het in bepaalde gedeelten van Vlaanderen maandag appelbollendag is. De eerste maandag na Driekoningen wordt daar verloren maandag genoemd. En dan eten de mensen traditiegetrouw worstenbroodjes en appelbollen.
In principe kan elke appel als basis dienen voor een appelbol. Maar het maakt wel verschil welk ras er wordt gebruikt: voor de smaak en voor de structuur. In dit geval koos ik voor goudreinetten – op aanstichten van bakkerswereld.nl. Nu zijn de appels van dit ras vaak aardig aan de maat. Om die reden koos ik voor extra deeg: twee plakjes bladerdeeg per appel, in plaats van één. Met als gevolg een paar prachtige bollen die niet uit hun jasje knappen.
Ingrediënten (voor 4 personen): 4 appels, bijvoorbeeld goudreinetten, 8 plakjes bladerdeeg (diepvries), 50 g amandelspijs, 25 g rozijnen, 25 g kristalsuiker, 1 tl kaneel, 1 ei.
Bereiding
Wel de rozijnen 15 minuten in een kommetje met heet water. Laat ze vervolgens goed uitlekken.
Haal de plakjes bladerdeeg van elkaar en laat ze, met het plastic velletje onder, ontdooien. Klop het ei los. Maak de amandelspijs soepel door er een theelepeltje ei door te kneden. Meng de suiker en het kaneelpoeder door elkaar.
Verwarm de oven voor op ongeveer 200 graden C (heteluchtoven: 180-190 graden C).
Schil de appels. Verwijder het klokhuis met een appelboor. Vul het boorgat aan de onderkant op met een beetje amandelspijs. Rol de appels door de kaneelsuiker. Vul de appels met de rozijnen. Strooi een beetje kaneelsuiker in het boorgat maar zorg dat er genoeg overblijft om de appelbollen mee te bestrooien. Sluit het gat af met de rest van de amandelspijs.
Rol de plakjes bladerdeeg wat uit met een deegroller. Verwijder daarvoor het plastic velletje. Leg voor het uitrollen steeds twee plakjes deeg verspringend op elkaar zodat er een soort stervorm ontstaat. Zet daarna een appel in het midden van het deeg en vouw het er helemaal omheen. Druk de naden goed dicht. Zet de appels met de naden naar beneden op een bakplaat of in een schaaltje of bakvormpje – soms lekt er veel vocht uit zo’n appelbol en het is jammer om dat zomaar weg te laten lopen.
Bestrijk de bollen met ei en strooi er de rest van de kaneelsuiker over. Prik een gaatje in het midden van de bol. Bak de appelbollen in ongeveer 30 minuten gaar en bruin. Laat ze daarna een kwartier tot een halfuur afkoelen. Vers en warm zijn ze het lekkerst, maar net uit de oven is de appel nog stomend heet.