‘Nederland kan in derde kwartaal zijn gevaccineerd’
De inwoners van Nederland kunnen vóór het vierde kwartaal van dit jaar gevaccineerd zijn, als alle bestelde vaccins tijdig worden geleverd. Dat blijkt uit de vaccinatiestrategie die zorgminister Hugo de Jonge maandag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. „De levering van de vaccins is leidend voor de snelheid van de vaccinaties”, benadrukt De Jonge in een toelichting.
Vaccinatie is niet verplicht, dus het kabinet houdt er rekening met dat een deel van de mensen dit niet zal doen. Er komt meer voorlichting over de vaccins en de verschillen daartussen. Het is niet mogelijk dat mensen zelf een vaccin kiezen, zegt De Jonge. Aan de doelgroepen worden de best passende en beschikbare vaccins gekoppeld.
Het kabinet wil mensen die zijn ingeënt in een centraal register (CIMS) opnemen, om zicht te houden op de veiligheid en effectiviteit van de toegediende vaccins. Mensen moeten daarvoor wel toestemming geven. Het al dan niet geven van toestemming heeft geen invloed op het krijgen van het vaccin.
De Jonge wil de vaccinatiebereidheid verhogen, schrijft hij. Hij wil twijfels over de veiligheid van de vaccins wegnemen en ‘desinformatie actief bestrijden’. Daarbij wil hij zich vooral richten op de groep Nederlanders die zich (waarschijnlijk) wel wil laten vaccineren, en de groep die nog twijfelt. Daarbij zal extra aandacht worden besteed aan zorgmedewerkers, 60-plussers, anderstaligen, laagopgeleiden en laaggeletterden, en mensen met een beperking.
Kinderen onder de 18 jaar worden vooralsnog niet ingeënt tegen het coronavirus. Op dit moment is dat volgens de minister niet aan de orde, maar dit kan wel wijzigen als bijvoorbeeld de besmettelijkere coronavariant daartoe zou nopen. Niet alle vaccins worden geregistreerd voor de toepassing bij kinderen. Daar is nog niet genoeg gericht onderzoek naar gedaan, zei de minister. Hij zal de optie voorleggen aan de Gezondheidsraad en de deskundigen in het OMT-team, dat het kabinet adviseert.
Tegelijk vraagt hij deze instanties te kijken naar een mogelijk langere interval tussen de twee prikken die per persoon nodig zijn om zo goed mogelijk beschermd te zijn tegen het virus. Volgens Pfizer is drie weken gewenst, maar De Jonge sluit niet uit dat hij zal kiezen voor een ‘korte-termijn-bescherming’ zodat meer mensen een eerste prik kunnen krijgen en al een beetje beschermd zijn. Een tweede prik kan dan in een later stadium worden gegeven. Het is wel riskanter als bijvoorbeeld leveringen te lang op zich laten wachten, maar een iets lagere veiligheidsmarge kan eventueel mogelijk zijn, aldus de minister.
Voor dit moment geldt volgens de minister dat voor mensen die nu als eerste worden gevaccineerd, de tweede prik ook in huis is. Ze krijgen een afspraak om die te laten zetten. In sommige andere landen overwegen de autoriteiten volgens De Jonge ook om de interval te vergroten. Hij verwacht uiterlijk 18 januari hierover een advies te krijgen.