Geen moment van de brexit gemist
De brexit elke dag op de voet volgen. Melle Garschagen, NRC-correspondent in Londen, doet het al jaren. In het boek dat hij over deze tijd schreef, geeft hij Nederlanders een duidelijke waarschuwing.
Perfect getimed. Melle Garschagen (38) landt eind augustus 2016 in Londen. Hij gaat aan de slag als de nieuwe Verenigd Koninkrijk en Ierland-correspondent voor NRC Handelsblad. Amper twee maanden daarvoor maakten de Britten een keuze die zijn correspondentschap volledig zal beïnvloeden: een kleine meerderheid stemt voor een uittreding uit de Europese Unie. Het begin van een hectisch, historisch brexitproces is een feit. Zijn boek over deze periode, ”Stem van het Britse volk” (uitg. Spectrum; 320 blz.), ligt nu, zo’n 4,5 jaar later, in de deels gesloten winkels.
Het Verenigd Koninkrijk is geen lid meer van de EU. U noemt het in uw boek problematisch dat de Britten nu niet meer de schuld kunnen afschuiven op Brussel. Waarom?
„Er is geen vluchtroute meer. Ze kunnen niet meer zeggen: Dit en dat komt door de Brusselse regeltjes. Ze moeten het nu zelf regelen. Ze verklaren dat het Britse parlement weer soeverein is, dus dan moeten ze het ook waarmaken.
De afgelopen decennia hebben echter aangetoond dat ze dat niet kunnen. Er is een inkomenskloof. Ongelijkheid. Een gezondheidszorg die kwakkelt. Het gevaar is dat er een populistische beweging ontstaat. Ik denk niet dat het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU per se het einde van Nigel Farages carrière betekent. Hij kan dan zeggen: Jullie hebben jullie brexit gekregen, maar in Westminster hebben ze er een potje van gemaakt. Het is tijd voor een ander soort verandering.
De twee verkiezingsbeloftes van premier Johnson waren: ”Get Brexit Done” en ”Levelling up.” Hij beloofde naast het afronden van de brexit, onder andere ook beter onderwijs, sneller internet en verbeteringen in de zorg. Dat verwachten mensen nu van hem, dus dat moet hij waarmaken. Maar ik zie niet hoe; corona heeft een enorm gat geslagen.”
De coronapandemie legt nog meer dan de brexit de sociaal-maatschappelijke breuklijnen bloot, schrijft u. We zijn een paar maanden verder, hoe ziet u dat nu?
„De kern van de verschillen tussen bevolkingsgroepen is er nog steeds. Het enige verschil met een paar maanden terug is dat de Britse vaccinatiestrategie succesvol lijkt te zijn. Toen het vaccin van Pfizer begin december was goedgekeurd, is men snel begonnen met vaccineren.
Mensen snakken ernaar om dat gezamenlijk te kunnen vieren. Net als toen met de opening van de Olympische Spelen in Londen in 2012 door de koningin en de acteur die James Bond speelde. Iedereen was daar trots op, van de rechtse Tories tot de linksen van Labour. Ik proef een hunkering naar die trots. De Britten willen vieren dat ze snel corona hebben verslagen. Maar dat neemt de verschillen in de maatschappij niet weg.”
Als u terugkijkt op de afgelopen jaren, wat is u het meest bijgebleven?
Na een korte stilte: „Een belangrijke les van de brexit is dat politieke besluiten enorme gevolgen kunnen hebben. En ja, dat is een open deur. Maar extreme besluiten hebben extreme gevolgen.
In Noord-Ierland is sinds 1998 hard gewerkt om een vreedzame samenleving te creëren. Er moet nog zoveel werk gebeuren om daar één land van te maken. Slechts 8 procent van de kinderen zit op een school met zowel katholieken als protestanten. De overige 92 procent gaat naar een school van de eigen gemeenschap.
De brexit brengt zoveel teweeg, zoveel zorgen bij mensen die daar niet om hebben gevraagd.”
Over Noord-Ierland gesproken, welke invloed heeft de brexit op het onafhankelijkheidssentiment daar?
„De maatschappij van Noord-Ierland is getraumatiseerd. Als Noord-Ierland na de brexit niet goed wordt bestuurd, kan dit sneller tot grote polarisatie leiden.
Ik sprak een hoogleraar die stelde dat als je puur naar de demografische factoren kijkt, de groep van Ierse nationalisten steeds groter wordt. Dan komt er vanzelf een meerderheid voor onafhankelijkheid. Door de brexit kan dit in een stroomversnelling komen, stelde hij.
Maar aan de andere kant kan het ook gebeuren dat er door de brexit eindelijk ruimte ontstaat voor een eigen Noord-Ierse maatschappij. Je ziet dat er een snelgroeiende groep is die zich als Noord-Iers identificeert, niet als katholiek, protestant; nationalist of unionist.”
Hoe is dit in Schotland?
„De onafhankelijkheid van Schotland is een belangrijk thema voor komend jaar. Er zijn parlementsverkiezingen in mei, dat gaat spannend worden. Als de Schotse premier Nicola Sturgeon een meerderheid haalt, zal ze dat zien als een keihard mandaat voor een onafhankelijkheidsreferendum.
Johnson zal daar ”nee” tegen zeggen; hij wil daar niet aan. Wat gaat zij dan doen? Sturgeon heeft eerder aangegeven geen Catalaanse toestanden te willen. Maar ze zou wel via de rechter op eigen houtje een referendum kunnen uitschrijven.”
Uw boek gaat over het Verenigd Koninkrijk, de brexit en de Britten, maar in de epiloog richt u zich juist tot Nederlanders. Waarom?
„Ik weet dat een vertrek uit de EU echt niet aanstaande is in Nederland, maar ik zie de brexit wel als een waarschuwing. Veel Britten die ik sprak, zijn niet per definitie veel sceptischer dan Nederlanders. Hoewel Nederlanders volgens opiniepeilingen niet uit de EU willen, zijn ze ook niet tevreden over meer Europese integratie. Als de Nederlandse politiek daar niet eerlijk en transparant mee omgaat, kan het land op een gegeven moment, over een hele lange tijd, in eenzelfde situatie als het Verenigd Koninkrijk belanden. De les van brexit is dat kleine stromingen onder de juiste omstandigheden belangrijke stromingen kunnen worden.
Ik merkte hoe sommige gemiddelde Tories niet in staat waren om het belang van de EU aan te kaarten. Dat zie je ook best vaak in de Nederlandse politiek. Premier Rutte die naar Brussel wijst. Maar hij zit daar zelf aan tafel, Nederland besluit mee.”
U constateert dat er geen grondwettelijke bepaling is die Nederland bij de EU houdt. Wat vindt u daarvan?
„Ik ben geen politicus. Het enige wat ik zou willen zeggen, is dat er geen waarborg is dat de status quo blijvend is. Dat is mijn ervaring hier. Het kan opeens erg hard gaan. De Nederlandse samenleving moet na gaan denken over de EU. Wat draagt de EU bij? Wat hebben we eraan? Wat hebben we er niet aan?”