„Varkenshouderijen verplaatsen zinloos”
Het plan van het kabinet om honderden varkenshouderijen dicht bij elkaar te plaatsen, om zo dierziektes en milieuvervuiling te voorkomen, werkt niet. Het overschot aan meststoffen in de bodem wordt daarmee niet opgelost.
Dat heeft directeur N. D. van Egmond van het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) woensdag gezegd.
Het MNP publiceerde vandaag een rapport over de zogeheten Reconstructiewet. Daarmee wil het kabinet grote delen van het platteland opnieuw inrichten. De wet is na de uitbraak van varkenspest eind jaren negentig opgesteld en beoogt een snelle verspreiding van dierziekten te verhinderen en milieuvervuiling te verminderen. Het idee is honderden veehouderijen te verplaatsen en bij elkaar te zetten. Op die manier ontstaan lege bufferzones waarin natuur en milieu vooropstaan.
Deze strategie werkt niet volgens onderzoek van het MNP. „Het schuiven met 400 boerderijen levert voor de natuurkwaliteit nauwelijks iets op.”
Nederland voldoet niet aan de eisen van Brussel voor de hoeveelheid meststoffen, zoals nitraten en fosfaten, die in de bodem mag zitten. Het MNP heeft in verscheidene rapporten dit jaar al aangegeven dat Nederland de overschotten aan het terugdringen is, maar nog een lange weg heeft te gaan.
Volgens Van Egmond kan Nederland op twee manieren aan de Europese eisen voldoen: de veestapel kleiner maken of de mest verwerken tot een ander product. De ruimtelijke oplossing die het kabinet in de Reconstructiewet heeft gekozen, zal in ieder geval niet werken. De stromen nitraat en fosfaat in de bodem blijven immers „hetzelfde” als nu.
Milieukundige R. Franken van het MNP voegde daar woensdag aan toe dat de problemen met de intensieve veeteelt niet met ruimtelijke ordening zijn op te lossen. „Dat is aan de sector zelf.”
Het verplaatsen van bedrijven vermindert het gevaar van het verspreiden van dierziektes niet, denkt Franken. „Tenzij we ophouden met het heen en weer slepen van dieren en het vlees regionaal gaan verwerken.”