De coalitie van Leefbaar Rotterdam, VVD en CDA hecht de meeste waarde aan het onderzoek dat professor W. Lemstra in opdracht van het college verrichtte. Volgens Lemstra valt het college niets te verwijten, omdat directeur W. Scholten alleen handelde en de bestuurders opzettelijk niet inlichtte.

De oppositiepartijen, aangevoerd door de PvdA, geloven meer in de rapportage van de Rekenkamer Rotterdam. Deze meende dat het bestuur eerder had kunnen reageren op signalen dat het niet goed zat met bankgaranties bij het toen nog Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam.

De verantwoordelijkheid van havenwethouder Van Sluis (Leefbaar Rotterdam) is voor de oppositie duidelijk. „Toen u in 2002 aantrad, erfde u een directeur die regelmatig buiten zijn boekje ging, alles deed voor de haven. U hebt niets gedaan om dat te veranderen”, aldus T. Cornelissen (SP). De VVD verweet de PvdA medeschuldig te zijn, aangezien die partij de vorige havenwethouders leverde, onder wie Scholten ook zijn eigen gang ging.

De PvdA, de SP en de Stadspartij zouden vandaag tijdens een buitengewone raadsvergadering vragen om een gemeentelijke enquête. Ze stelden woensdag vast dat een groot deel van de vragen waarop de raad antwoord wilde hebben, niet of onvolledig is beantwoord in het onderzoek-Lemstra. Of het verzoek steun krijgt van een meerderheid in de gemeenteraad is onduidelijk. Fractievoorzitter R. Sörensen (Leefbaar Rotterdam) zei dat een gemeentelijke enquête wat hem betreft niet nodig is, maar niet iedereen binnen zijn fractie denkt er zo over.

De discussie spitste zich woensdag toe op de beoordeling van signalen die ambtenaren en ook Van Sluis de afgelopen twee jaar hadden kunnen oppikken. Van Sluis verweerde zich emotioneel en zette de aanval in op directeur R. Mul van de Rekenkamer Rotterdam.