Kamer stemt in met mondkapjesplicht
Een meerderheid van de Tweede Kamer heeft dinsdag ingestemd met het invoeren van een mondkapjesplicht.
Verrassend was dat niet; een motie van Van Haga en FVD om van de plicht af te zien, kreeg eerder op de dag alleen de steun van de Groep Krol, de PvdD, Van Kooten-Arissen, DENK, SGP en PVV.
De fracties die de plicht bekrachtigden, deden dat niet van harte. „We moeten de mondkapjes helaas omarmen, omdat we niet kunnen uitsluiten dat ze iets bijdragen”, verzuchtte Kamerlid Veldman van de VVD. Zorgminister De Jonge gaf toe dat hij het effect van de plicht niet cijfermatig kan onderbouwen. Hij noemde de plicht een verbetering voor de eenduidigheid en de handhaving.
Forse kritiek op de vrijstelling van kerken en andere religieuze gebouwen was er van de fracties van GroenLinks, SP, D66 en PvdA. „Mensen worden daar een beetje iebelig van”, zei D66-woordvoerder Groothuizen. Volgens GroenLinks-woordvoerster Kröger moet de overheid geen gebouwen uitzonderen op basis van juridische gronden of door te verwijzen naar de Grondwet, maar uitsluitend kijken naar de manier waarop een ruimte wordt gebruikt.
„U miskent de systematiek van deze regeling”, zei justitieminister Grapperhaus daarop. Bij de behandeling van de coronawet heeft het kabinet volgens hem al voldoende duidelijk gemaakt welke gebouwen er onder de definitie van open, publieke en besloten plaatsen vallen en daardoor is er ten aanzien van de mondkapjesregeling niets nieuws onder de zon.
Zie ook pagina 18