Stratenmaker Van der Cingel over zijn leven met parkinson
Een groot deel van zijn leven bracht Arnold van der Cingel op straat door. Vanwege zijn werk als stratenmaker en later als eigenaar van een bestratingsbedrijf. De ziekte van Parkinson veranderde zijn perspectief en leerde hem schrijven. „Praten met de pen gaat me makkelijker af dan met de mond.”
Als ze Arnold van der Cingel (52) tien jaar geleden hadden verteld dat hij ooit een boekje zou publiceren, was hij in lachen uitgebarsten. Het leggen van stenen ging hem beter af dan het hanteren van de pen. Bovendien staat hij niet graag in de schijnwerpers. Toch verscheen recent zijn pennenvrucht ”Wat bepaalt je leven, Parkinson of…”. Om lezers duidelijk te maken wat parkinson inhoudt, mensen bij wie de ziekte wordt geconstateerd een hart onder de riem te steken en jong en oud te wijzen op het enige vaste fundament in het leven.
In het boekje beschrijft de ondernemer uit het Zeeuwse Nieuwerkerk zijn leven vanaf zijn jeugd in een gereformeerd gezin, als oudste zoon van een vader met een bestratingsbedrijf. Door Mirjam, met wie hij in het huwelijk trad, kwam hij in de Christelijke Gereformeerde Kerken terecht. „Tot dan ging ik op zondag één keer naar de kerk, uit plicht. Bij Mirjam leerde ik een ander klimaat kennen. Dat prikkelde me om zelf meer te gaan onderzoeken. Net als haar ouders werden we lid van de christelijke gereformeerde kerk in Zierikzee. We hebben belijdenis gedaan onder ds. J. Oosterbroek. Die heeft ook ons huwelijk bevestigd en de kinderen gedoopt. Sinds 2005 behoren we tot de gemeente van Kerkwerve. Daar voelen we ons beter thuis.”
Puriteinen
In de loop der jaren leerde hij de schat aan gereformeerde lectuur kennen. Vooral de puriteinen en hun geestelijke nazaten spreken hem aan. „Door het pure, het directe van die mensen. In mijn jeugd was sporten mijn een en al. Ik heb zo’n beetje alle sporten beoefend en speelde op het dorp in het voetbalelftal. Totdat tijdens een training een teamgenoot een partijtje begon te vloeken na een ongelukkige bal. Dat was voor mij het signaal: tot hiertoe en niet verder. Ik heb mijn spullen gepakt en de voetbal gelaten voor wat het was. Niks mis met sport, maar vaak staat de sfeer haaks op wat God van ons vraagt. Zeker op een voetbalveld.”
Zijn ouders volgden de gang van hun zoon met verbazing. „Ze konden die niet goed plaatsen. Ik in het begin zelf ook niet. Door het schrijven van mijn boekje zag ik pas hoe wonderlijk God mijn leven heeft geleid. Ik ging godsdienstige boeken lezen om de achtergronden van het christelijk geloof beter te kunnen begrijpen, maar daar bleef het niet bij. Ze raakten mijn hart.”
Eigen bedrijf
Door al het gesport verliet hij na vier jaar zonder diploma de mavo en ging hij aan de slag in het bestratingsbedrijf van zijn vader. Om toch wat verder te komen, besloot hij avondcursussen te gaan volgen. „Daar ben ik tot m’n dertigste mee bezig geweest. Meer dan eens dacht ik: had ik op de mavo maar wat beter m’n best gedaan.”
In 1993 promoveerde hij tot vennoot. In de praktijk veranderde er weinig. „Mijn vader kon geen zaken loslaten. Daarom heb ik in 2000 mijn eigen bedrijf opgezet. Ook mijn twee broers zijn voor zichzelf begonnen. Het contact met thuis is gelukkig goed gebleven. We vertrokken voordat het helemaal spaak liep. Mirjam steunde me voor honderd procent en ging de administratie doen.”
Na jaren van groei kwam er tegenslag. „Problemen met personeelsleden en een wijziging van het aanbestedingsbeleid van de burgerlijke gemeente, waardoor een deel van het werk wegviel. Dat was een moeilijke tijd. Ik had het straten wat achter me gelaten en was vooral druk met organiseren en het binnenhalen van opdrachten. Door de teruggang moest ik me weer bezig gaan houden met de uitvoering van het werk. Daar voel ik me niet te goed voor, maar je merkt dat je ouder wordt. Gelukkig kan ik de feiten gemakkelijk accepteren. Het is wat het is.”
Lastig
Samen met Yannick, zijn tweede zoon, ging hij verder. Later kwam ook Pascal, de oudste, in de onderneming. „In november 2015 kreeg ik te horen dat ik parkinson heb. Pascal werkte destijds als timmerman bij een bedrijf, maar wilde al langer voor zichzelf beginnen. Het bericht over mijn gezondheid gaf voor hem de doorslag om ons te komen helpen. Dat ervoer ik als bijzonder.”
Nu hij twee zoons in het bedrijf heeft, denkt hij weleens aan vroeger. „Ik betrap me er soms op dat ik het lastig vind als ze de dingen op een wat andere manier doen dan ik gewend ben. Dan valt het niet mee om de kiezen op elkaar te houden. Het helpt me dat ik een minder vurig karakter heb dan mijn vader.”
Hij richt zich nu vooral op de werkadministratie. „De uitvoering leg ik zo veel mogelijk bij de jongens neer. Mijn taak wordt meer en meer die van vraagbaak en de man voor hand-en-spandiensten. Het bestraten zelf gaat me steeds meer moeite kosten, zeker het fijnere werk. Dat is confronterend, maar ik probeer te kijken naar wat ik nog wel kan. Ik heb het volste vertrouwen dat de Heere ook in de toekomst voor ons zal zorgen. Elke morgen leg ik de nieuwe dag in Zijn hand; wat Hij doet is goed.”
Bokser
Toen de neuroloog van het ziekenhuis in Dirksland hem vertelde wat de oorzaak van zijn klachten was, kwam bij Van der Cingel meteen het beeld van Mohammed Ali boven. De beroemde bokser veranderde door parkinson van een stoere sportheld in een schuifelende, trillende man. „Toch drong de werkelijkheid niet echt tot me door. Mrjam zag haar toekomstplaatje in duigen vallen, in mijn beleving was er niet zo veel veranderd. Het enige was dat mijn linkerarm er wat vreemd bij hing. Daardoor kwam ik uiteindelijk bij de dokter terecht.”
Intussen gaat ook het lopen moeilijk en is de fijne motoriek behoorlijk verslechterd. „Omdat het proces zo langzaam gaat, heb je de achteruitgang zelf niet goed in de gaten. Skiën, iets wat ik heel graag deed, gaat niet meer als voorheen, maar op de mountainbike kan ik me nog prima redden. Ook in de bergen. Van tremoren heb ik gelukkig geen last. Wel neemt de stramheid toe. Ik kom ’s morgens lastig uit bed en mijn bewegingen worden houteriger. Ook het spreken kost me meer moeite. Dat is soms lastig, want ik ben al niet zo’n spreker, maar een kruis zal ik het niet noemen. De dankbaarheid dat het gaat zoals het gaat overheerst. De ziekte heeft me dichter bij de Heere gebracht. Mijn besef van afhankelijkheid is toegenomen.”
Het idee om een boekje te schrijven over zijn leven en zijn ziekte ontstond nadat een vriend hem verraste met een boek van een journaliste die op 47-jarige leeftijd parkinson kreeg. „Na tien bladzijden haakte ik af. De leefwereld van die vrouw is een totaal andere dan die van mij, waardoor ze haar ziekte anders beleeft. „Zet dan zelf eens wat op papier”, zei Mirjam. Dat ben ik gaan doen en ik kreeg steeds meer plezier in het schrijven. Nooit geweten dat het zo leuk kan zijn. Praten met de pen gaat me makkelijker af dan met de mond. Geertje Fokkema, de vrouw van onze predikant, heeft de tekst becommentarieerd en geredigeerd.”
Humor
Zijn zoons gaan nuchter met zijn ziekte om. „Die steken de draak met me als ik een keer onderuit ga. Zolang humor geen sarcasme wordt, kan ik daar goed tegen. „Zorg is goed, maar bezorgdheid is niet nodig”, zeg ik soms tegen mijn vrouw. Zij wil me regelmatig helpen, heel lief bedoeld, maar wat ik nog kan, doe ik graag zelf.”
Aan lotgenotencontact heeft hij geen behoefte. „Ieder beleeft zo’n ziekte verschillend. Misschien speelt er ook een stukje zelfbescherming mee. Niet geconfronteerd willen worden met mensen die al verder in het ziekteproces zitten.”
Tot zijn verwondering werd hij twee jaar geleden verkozen tot ouderling, nadat hij eerder twee keer kandidaat stond maar niet werd verkozen. „Het verbaasde me dat de kerkenraad me weer op de lijst zette, ondanks mijn ziekte. Zelf ging ik er geen moment van uit dat ik door de leden zou worden gestemd. Totdat ds. Fokkema de avond opende met een meditatie over de roeping van Simon en Andreas. „Volg mij na.” Dat sloeg bij mij naar binnen. De stemming was behoorlijk overtuigend. Na wat de dominee naar voren had gebracht, hoefde ik geen moment na te denken over mijn beslissing. Ik vind het een voorrecht dat ik ondanks mijn ziekte nog wat werk mag doen in de wijngaard. Mirjam reageerde emotioneel. Ook zij vond het bijzonder dat het zo werd geleid.”
Dienstbaar
Hij heeft niet de indruk dat hij als de gehandicapte ouderling wordt gezien. „Bij gemeenteleden met zorgen is mijn situatie een voordeel. Ook ik weet van moeite. Als het van pas komt, deel ik wat van mijn ervaringen, maar vooral van mijn troost daarin. Ik ben dankbaar voor dat stukje bagage. Vroeger was ik veel bezig met volgende week, volgende maand, volgend jaar. Nu leef ik bij de dag en geniet ik van het goede dat ik daarin ontvang.”
Door de coronapandemie zag hij om zich heen het besef van eigen kwetsbaarheid en kleinheid toenemen. „Jammer vind ik dat er zo weinig diepere bezinning is. Typerend is de manier waarop de overheid ermee omgaat. We moeten het samen doen en we gaan het samen redden. Je proeft niets van schuldbesef. De agenda van de economische vooruitgang blijft centraal staan; corona is daarin niet meer dan een lastige hobbel. De voortgang waar het om moet gaan, zijn we uit het oog verloren. Ik wil het verleden niet vromer voorstellen dan het was, maar de mensen zijn nu wel heel erg op het hier en nu gericht.”
Met zijn boekje hoopt hij de lezers te stimuleren verder te kijken dan het aardse bestaan met z’n tijdelijke vreugden en zorgen. „Dan ben ik als stratenmaker die langzaam moet afbouwen toch nog een beetje dienstbaar.”