Gemiddelde werknemer ouder dan 65 bij pensionering
Met pensioen gaan voor je 65e verjaardag komt steeds minder voor. De gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers is vorig jaar verder gestegen naar 65 jaar en 1 maand. Dat is een stijging van 4 maanden in vergelijking met 2018, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Ruim 65 procent van de werknemers die in 2019 met pensioen ging was 65 jaar of ouder, terwijl dat in 2006 nog 12 procent was. Het aandeel 55- tot 65-jarigen dat is gepensioneerd, is vanaf 2006 sterk afgenomen. Vorig jaar was 5 procent van alle 55- tot 65-jarigen met pensioen, in 2006 was dat nog bijna 19 procent.
Overigens willen werknemers van 45 tot 65 jaar gemiddeld tot een leeftijd van 64,5 jaar blijven werken, weet het CBS uit onderzoek. Circa de helft van de mensen in deze leeftijdsgroep geeft aan wel langer te willen doorwerken, als dat kan met minder uren of dagen per week. Vooral hoogopgeleide werknemers zien dat vaak zitten. Puur gelet op beroepsgroepen dan willen ICT’ers het vaakst langer door met minder uren.
De gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers lag van 2000 tot en met 2006 nog rond de 61 jaar. Sindsdien stimuleert de overheid werknemers om langer door te werken met behulp van nieuwe regels. Zo is de AOW-leeftijd vanaf 2013 geleidelijk verhoogd. In 2019 kregen personen vanaf 66 jaar en 4 maanden een AOW-uitkering.
In Nederland waren in 2019 bijna 3,2 miljoen personen gepensioneerd. Tussen 2001 en 2014 steeg het aandeel gepensioneerden op de totale bevolking van 15,1 naar 18,3 procent.