Zelfs IS’ers de andere wang toekeren
Als hij een ‘routinebezoek’ aan Sudan brengt om christenvervolging in kaart te brengen, pakt de geheime politie Petr Jasek op. Drie maanden brengt hij door in een cel met IS-sympathisanten. Lijden blijft hem niet bespaard. Verschillende andere gevangenissen volgen, waar hij vrijmoedig het Evangelie aan de gevangenen verkondigt.
Als jonge Tsjech maakte Petr Jasek christenvervolging al van dichtbij mee. Het predikantsgezin waarin hij opgroeide, stond ten tijde van het communisme onder permanent politietoezicht. Op een dag waren zijn ouders plotseling verdwenen; opgepakt door de geheime politie.
Als regiodirecteur van Voice of Martyrs (VOM), een zusterorganisatie van SDOK, bezocht Jasek veel vervolgde christenen. Maar in 2015 blijft het niet bij een bezoek alleen. Hij heeft de boardingpas voor de terugvlucht al in zijn hand, als de geheime politie hem oppakt. Ze plaatsen hem in een cel met aanhangers van Islamitische Staat (IS). Hij zit meer dan een jaar vast, zonder te weten of hij zijn familie nog zal zien.
Vorige maand was Jasek in Nederland vanwege de presentatie van zijn boek ”In handen van IS”.
Hoe kwam u erachter dat uw medegevangenen IS-aanhangers waren?
„Mijn celgenoten vroegen naar nieuws, want in deze gevangenis kwam maar weinig informatie binnen. Het eerste wat ik mij herinnerde, waren de terroristische aanslagen in Parijs van november 2015. Ik vertelde dat IS een aanslag had gepleegd waarbij 129 mensen waren gedood. Toen ze dat hoorden, onderbraken ze mij, en schreeuwden ze het uit van vreugde. Ik schrok enorm dat ik met extremisten in een cel zat.”
Wat waren de omstandigheden in deze cel?
„Tijdens het eerste gebed vroegen ze mij om daaraan deel te nemen. Toen ik zei dat ik christen was, moest ik tijdens de dagelijkse gebeden achter in de cel gaan staan zodat ze geen last van mij hadden. Later moest ik zelfs in de toiletruimte met mijn gezicht naar het toilet staan zodat ik hen niet zag tijdens het gebed.
Ze beperkten steeds meer mijn vrijheid. Ze bedachten houdingen die voor mij oncomfortabel waren. Ik moest bijvoorbeeld met gekruiste benen zitten, iets wat ik totaal niet gewend was. Na een tijdje kon ik dan niet meer lopen. Ook sloegen ze mij met een houten stok op mijn vingers of in mijn maag. Ze schopten mij zo hard in mijn rug dat ik bang was dat mijn nieren beschadigd raakten.
Wat mij erg verbaasde, was dat ik al het geweld geduldig kon dragen. Vroeger was ik altijd een vechtersbaas, maar nu kon ik hun ook mijn andere wang toekeren. Dat maakte hen nog bozer. Op een dag wilden ze mij waterboarden (schijnverdrinken). Gelukkig had een bewaker door wat ze wilden en haalde hij mij uit de cel.”
U schrijft in uw boek dat u op een gegeven moment Gods plan ervoer met uw verblijf in de verschillende gevangenissen.
„De eerste vijf maanden in de IS-cel zonder Bijbel waren enorm verdiepend voor mijn gebedsleven. In de tweede gevangenis werd ik op een avond door de Heilige Geest gedrongen om het Evangelie te verkondigen aan twaalf Eritrese gevangenen. De rest van de nacht hadden we goede gesprekken over het geloof en Jezus. De volgende ochtend zijn de Eritreeërs weggevoerd naar een andere gevangenis. Toen opende God mijn ogen waarom ik in de gevangenis moest zijn.
Na een week plaatsten de bewakers mij over naar een isoleercel omdat ik vrijmoedig het Evangelie verkondigde. Via de consul-generaal van de Tsjechische ambassade in Caïro ontving ik een Bijbel. Er volgden drie maanden van intensieve Bijbelstudie.
Deze maanden bereidden mij voor op mijn overplaatsing naar de Al-Hudagevangenis, met zo’n 8000 gevangenen. Deze gevangenis was uniek, want er waren moskeeën voor de moslims, en voor de niet-moslims was een kleine kapel gemaakt. Vijf keer per week waren daar bijeenkomsten. Ik mocht soms tot twee keer per week preken. Wie op aarde had zoiets kunnen bedenken? Het was duidelijk Gods plan.”
Tijdens uw Bijbelstudies kreeg u nieuwe inzichten in Gods Woord, zo schrijft u. Kunt u daar een voorbeeld van geven?
„Ik moedig mensen altijd aan om de Bijbel in een korte tijd helemaal te lezen. Ik las in de gevangenis de Bijbel in drie weken uit. Het gaat er niet om dat we een record neerzetten, maar dat we onszelf op een indringende manier blootstellen aan de Bijbel.
Soms lijkt het alsof de Evangeliën elkaar tegenspreken. Nadat ik deze Bijbelboeken in korte tijd las, bleek dat ze geen tegenstellingen kennen. Ik begon steeds meer verbanden te zien. Het is net als met een puzzel waarbij je het laatste stukje toevoegt, en dan zie je het.
Het boek Openbaring sprak mij nooit zo aan. Maar in de gevangenis kreeg het boek een speciale betekenis voor me en begon ik het beter te begrijpen.”
Wat was uw meest vreugdevolle moment in de gevangenis?
„Ik had vaak last van ochtenddepressies. Maar in de gevangenis waar de kapel was, waren de ochtenden momenten van vreugde. Ik was net als David erg verheugd wanneer ik naar het huis van de Heere mocht gaan. En niets kon mijn vreugde wegnemen als er gevangenen naar de kapel kwamen om het Evangelie te horen.
Een ander onvergetelijk moment had ik tijdens de eerste nacht in eenzame opsluiting. De bewakers martelden mij toen ze erachter kwamen dat ik geklaagd had over mijn situatie in mijn cel. Zij wilden laten zien wie er de baas was. Ze plaatsten mij in een cel, ”de vrieskast”, waar constant koude lucht uit een blazer kwam. Toen vertelden ze ook dat mijn vader was overleden. Op zulke momenten kun je niet slapen, en de koude lucht zorgde ervoor dat ik moest blijven bewegen om op te warmen.
Plotseling ervoer ik Gods aanwezigheid. Een warmte die mij omringde. Net alsof je buiten in de kou loopt en iemand legt een voorverwarmde deken over je heen. Ik riep net als Thomas: „Mijn Heere en mijn God.” Toen voelde ik Gods aanwezigheid het meest dichtbij.”
Welke rol speelde het gebed tijdens uw gevangenschap?
„Ik heb de verhoring van het gebed meerdere keren meegemaakt. Er waren tijden dat ik geslagen werd, maar geen pijn voelde. Op die momenten bad mijn familie thuis voor mij. Het gebed is zo belangrijk.
Een ander moment klaagde ik over mijn situatie. Plotseling zag ik een soort afbeelding op de muur die mij herinnerde aan medechristenen die ook in de gevangenis zaten. Toen leken mijn eigen omstandigheden niet meer zo belangrijk. Ik zat toen zeven maanden in de gevangenis en had medelijden met mijzelf. Maar andere pastors zaten al sinds 2004 gevangen, dus toen al twaalf jaar. Toen begon ik voor hén te bidden.
Vroeger was ik een sociale christen. Dan zei ik: „Ja, ik neem je mee in mijn gebed.” Maar dat was niet meer dan een holle frase. Ik was niet volhardend en bad niet gelovig. Maar toen nam ik het besluit dat ik voor deze mensen zou blijven bidden, ook als ik uit de gevangenis was.”
Hoe voelde u zich toen u werd vrijgelaten?
„In de laatste gevangenis las ik elke ochtend uit de Psalmen. Op een ochtend las ik Psalm 126. Daar staat dat toen God de gevangenen terugbracht, zij waren als degenen die droomden. Toen ik dat las, kwamen er twee bewakers naar mij toe en zeiden: „Petr, je wordt vandaag vrijgelaten.” In mijn hoofd was het als een droom. Ik viel bijna flauw en kneep mijzelf om te kijken of het echt waar was. Toen de andere gevangenen hoorden dat ik werd vrijgelaten, barstte er een feest los. Mensen begonnen te schreeuwen en te juichen. Net zoals in de psalm beschreven staat.”
„Wees ook voorbereid”
„Ik heb iets wat niet erg populair klinkt”, zegt Petr Jasek. „Wees zelf ook voorbereid op vervolging. Tegelijkertijd vragen mensen mij hóe we ons dan moeten voorbereiden. Maar ik denk niet dat we met een voorbereid gevoel de juiste houding hebben. Dat is juist een zwakheid. Want als wij ons sterk voelen, dan zullen we niet standhouden tijdens vervolging. Maar er is wel een andere manier om voorbereid te zijn: klamp je voortdurend vast aan Christus. In Johannes 15 staat wel meer dan tien keer dat we in Christus moeten blijven. Als we in Hem gevonden worden, dan hoeven we niet bang te zijn voor vervolging.
Het in Christus blijven heeft drie betekenissen. Jezus zegt: „U bent rein om het woord dat Ik tot u gesproken heb.” We moeten blijven in het Woord van God. We moeten dagelijks Gods Woord lezen en ons daarmee voeden.
Ten tweede moeten we blijven binnen het lichaam van Christus, de Kerk. Er bestaat geen kluizenaarschristendom. We maken onderdeel uit van een levende en wereldwijde Kerk.
En het laatste is dat we blijven in de persoonlijke gemeenschap met de Heere Jezus Christus. Wacht op de Heere, zoek Zijn aangezicht, luister naar de stem van de Heilige Geest. Dat is de beste voorbereiding.”