Tegenvaller bouw Terneuzense sluis
De bouw van de nieuwe sluis in Terneuzen gaat 45 miljoen tot 55 miljoen euro meer kosten door de ernstige bodemverontreiniging die is aangetroffen.
Dat blijkt uit stukken die minister Cora van Nieuwenhuizen recent aan de Tweede Kamer heeft gestuurd, zo schreef het Financieele Dagblad vrijdag.
De tegenvaller komt voor rekening van de opdrachtgevers: het Rijk en de Vlaamse overheid. Eerder was afgesproken dat eventuele mee- of tegenvallers voor Vlaanderen zouden zijn. De Nederlandse bijdrage aan het megaproject van 947 miljoen euro stond vast.
Een woordvoerder van het project zegt in een reactie dat in specifieke gevallen overlegd kan worden over wijzigingen in die afspraak. „Dat is in dit geval gebeurd. Nederland en Vlaanderen dragen op basis van redelijkheid en billijkheid beide de helft van de kosten van de sanering van de Schependijk.”
Het verwijderen van de sterk vervuilde grond vereiste extra werk en het bouwbedrijf moest zijn planning omgooien. Het voorwerk voor de betonnen sluithoofden kon later starten dan aanvankelijk gepland was. Ook andere onderdelen van het project konden door de bodemverontreiniging pas op een later moment worden uitgevoerd.
Megaproject
De vervuilde grond is ruim een jaar geleden ontdekt en opgeruimd. Het is daarom opmerkelijk dat de omvang van de kosten nog onduidelijk is, aldus het FD. Deze onduidelijkheid zou onder meer veroorzaakt worden door het feit dat er discussie is over welke kosten door de vervuiling zijn veroorzaakt. De opening is nog steeds voorzien voor eind 2022.
Vlaanderen heeft het meeste belang bij het megaproject, dat de afmeting krijgt van de sluizen in het Panamakanaal en de haven van Gent voor grotere schepen beter ontsluit.