Vertrek VS uit Syrië roept gemengde gevoelens in Israël op
De ontwikkelingen in Noord-Syrië kunnen grote invloed op de strategische verhoudingen hebben in het Midden-Oosten en daarbuiten. Maar wat betekenen ze voor Israël?
De wereld was in rep en roer toen de Amerikaanse president Donald Trump onlangs besloot de laatste Amerikaanse troepen uit het noordoosten van Syrië terug te trekken, na een telefoongesprek met zijn Turkse ambtgenoot Recep Tayyip Erdogan. Hij zou daarmee het groene licht hebben gegeven voor de Turkse invasie van zijn buurland en zijn Koerdische bondgenoten in de steek hebben gelaten. Zij hadden als trouwe bondgenoten de Amerikanen geholpen in de strijd tegen Islamitische Staat.
Die houding van Trump kwam hem op zware binnenlandse politieke kritiek te staan. Daardoor zag hij zich genoodzaakt Ankara tot de orde te roepen. Eerst door het afkondigen van sancties. En inmiddels is de Turkse president Erdogan onder Amerikaanse druk met een tijdelijke wapenstilstand akkoord gegaan om de Koerden de gelegenheid te geven zich uit het grensgebied terug te trekken.
Ondanks alle verwijten –terecht of onterecht– aan het adres van Washington, bleef het na het begin van de Turkse operatie in Syrië in Jeruzalem opvallend stil. Pas na vier dagen kwam de regering van demissionair premier Benjamin Netanyahu met een verklaring waarin de inval werd veroordeeld. Hij waarschuwde voor etnische zuivering en noemde de Koerden een dapper volk.
Desondanks waagde Netanyahu zich niet aan enige vorm van kritiek op Trump. Dat zal niet helemaal stroken met zijn gevoelens ten aanzien van de ontwikkelingen in Syrië. Hoewel de precieze geostrategische en politieke gevolgen van de gewijzigde situatie in het grensgebied tussen Syrië en Turkije nog lang niet te overzien zijn, is wel duidelijk dat de Amerikaanse aftocht de Russische en Iraanse invloed in het Arabische buurland van de Joodse staat zal versterken.
Gezien zijn precaire positie in Israël zelf, kan Netanyahu zich momenteel echter geen kwaad woord vanuit Washington veroorloven. Bibi vecht nog steeds voor zijn politieke leven in het moeizame proces van regeringsvorming, in combinatie met de rechtszaken die hem boven het hoofd hangen. Met mogelijk de derde verkiezingen binnen een jaar in het vooruitzicht, is de premier beducht voor elke vorm van negatieve publiciteit.
Niet iedereen neemt in Israël echter zo’n blad voor de mond. De voormalige directeur van de militaire inlichtingendienst, generaal-majoor Amos Gilad, vindt dat de Koerden „op de meest meedogenloze manier in de steek gelaten zijn.” Hij hekelt het Midden-Oostenbeleid van Trump, dat in zijn ogen Israël ernstige schade toebrengt.
In Israël zelf gaan ondertussen steeds meer stemmen op om iets voor de Koerden te doen. Tientallen reservisten hebben inmiddels een petitie getekend waarin de regering wordt opgeroepen militaire en humanitaire hulp aan de Koerden te geven.
„Wij Israëliërs en Joden moeten niet lijdelijk toezien als we een ander volk in de steek gelaten zien worden door zijn bondgenoten en hulpeloos achtergelaten, aldus de initiatiefnemer van het verzoekschrift, reservemajoor Yair Fink. „Wij herinneren ons heel goed het bloed van ons volk, en wat er gebeurt als de naties van de wereld een volk aan zijn lot overlaten.”