Niet beschaamd
Jesaja 28:16
„Daarom, alzo zegt de Heere Heere: Ziet, Ik leg een grondsteen in Sion, een beproefde steen, een kostelijke hoeksteen, die wel vast gegrondvest is; wie gelooft, die zal niet haasten.”
Die steen was reeds uitverkoren. De Heere heeft Zijn besluit uitgevoerd. Jezus Christus is geopenbaard als grondslag der kerk. Hij is geworden tot een Hoofd des hoeks. Een heerlijke beschrijving hebben wij dus hier van de Messias, de troost en toevlucht der gelovigen. Tenslotte wordt gezegd: „Wie gelooft, die zal niet haasten.” Wie in die Rotssteen, in Jezus Christus gelooft, zal niet haasten. Bij Paulus en in de brief van Petrus, waar deze plaats wordt aangehaald, lezen wij: „Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.” Wij merken een verandering van woorden. Haasten veronderstelt een verwarrende toestand van het gemoed: iemand die als in onzekerheid en ongeloof vrezende omzwerft. Daarom geven haasten en beschaamd worden dezelfde betekenis, behalve dat het een dikwijls een gevolg is van het ander. Maar die in Christus gelooft en op deze Steenrots als de grond van zijn zaligheid staan mag, zal, wanneer de straffen voltrokken worden, niet haasten, niet beschaamd worden, God zal voor hem zorgen.
Ds. G. F. Gezelle Meerburg, predikant te Almkerk
(”Levenslessen, preek over Jesaja 28:15-18”, 1848)