Verkeerde gedachte
Jesaja 28:15
„Omdat gijlieden zegt: Wij hebben een verbond met de dood gemaakt, en met de hel hebben wij een voorzichtig verdrag gemaakt; wanneer de overvloeiende gesel doortrekken zal, zal hij tot ons niet komen; want wij hebben de leugen ons tot een toevlucht gesteld, en onder de valsheid hebben wij ons verborgen.”
Het was inderdaad zo alsof zij een verbond met de dood hadden gemaakt en met het graf een voorzichtig verdrag gesloten hadden. „Want”, zo dachten zij, „wij hebben voor geen kwaad te vrezen, wij bekommeren ons heel weinig om de tijdelijke en eeuwige oordelen van God, zoals men iemand vreest met wie men in een nauw vriendschapsverbond staat. Wij hebben noch dood, noch graf te vrezen, wij hebben ons tegen alle uitkomsten in veiligheid gesteld.”
Of wilt u het in een andere zin, dan kunnen wij door de dood en de hel de vijanden van Israël verstaan, met wie zij een verbond hadden aangegaan, en daarom zich veilig waanden. Maar diezelfde vijanden zouden hun onheil berokkenen door hen gevangen weg te voeren en de oordelen van God op hen uit te oefenen. Maar zij vreesden niet, juist om dat verbond. Daarom zeiden zij: „Wanneer de overvloeiende gesel doortrekken zal, zal hij tot ons niet komen; wanneer de machtige heirlegers van de vijanden als een gesel door ons land zullen trekken; wanneer die gesel, gelijk een rivier die overvloeit en waarvan overstromende wateren alles met zich meevoeren, in ons land verwoestingen zal aanrichten, dan zal hij tot ons niet komen, dan zullen die vijanden ons niet deren; want wij hebben een verbond met hen gemaakt en een voorzichtig verdrag met hen gesloten.”
Ds. G. F. Gezelle Meerburg, predikant te Almkerk (”Levenslessen, preek over Jesaja 28:15-18”, 1848)
Meer kerknieuws op pagina 13