Kamerlid mag zich profileren, maar moet wel voor rede vatbaar blijven
Zonder scoringsdrift red je het als Kamerlid niet. Maar er zijn grenzen. Advies aan elke parlementariër: luister naar mensen die ergens echt verstand van hebben én vermoedelijk onpartijdig zijn.
Dinsdag. Druk telefonerend bestelt VVD-Kamerlid Yeşilgöz-Zegerius in het Kamergebouw een kop koffie. „Ja! En daarom vind ik dat homogenezingstherapieën verboden moeten worden”, licht zij –waarschijnlijk tegenover een journalist– haar motie toe die de Kamer later die dag zal aannemen.
Woensdag. Yeşilgöz spreekt op het Haagse Plein bij een KeppelOp-actie Joodse demonstranten toe. „Het gif van antisemitisme moeten we keihard aanpakken.”
Twee heel verschillende thema’s, met twee heel verschillende bondgenoten. Bij het tegengaan van Jodenhaat strijdt het VVD-Kamerlid zij aan zij met de kleine christelijke partijen. Samen met CU-leider Segers diende zij een initiatiefnota in om antisemitisme tegen te gaan.
Rond de emancipatie van lhbti’s liggen de fronten en allianties anders. Daar wordt de drang van Yeşilgöz en anderen om theologische opvattingen over relaties en seksualiteit –ook genuanceerde– consequent weg te zetten als „homohaat”, door CU en vooral SGP met argusogen bekeken.
Terecht. Toch is het vanuit de visie van het VVD-Kamerlid één geheel. Iedereen moet in Nederland openlijk zichzelf kunnen zijn. Een Jood moet zijn keppeltje op straat vrijuit kunnen dragen. Een homo moet ongehinderd met zijn vriend hand in hand door de stad kunnen lopen.
Bijbelgetrouwe christenen en ook christelijke partijen kunnen in die benadering best een eind meegaan. Want inderdaad, lhbti’s mógen niet gediscrimineerd worden. Net als hetero’s hebben zij hun rechten. Alleen, godsdienstige gemeenschappen hebben evenééns hun rechten. Het recht bijvoorbeeld om homoseksuele relaties, op grond van de Bijbel, af te wijzen. Dát recht lijken Kamerleden als Yeşilgöz slechts met tegenzin te erkennen.
Daar komt nog iets bij. De kampioenen van de lhbti-rechten vliegen in hun scoringsdrift en in hun neiging om de allerallerbeste lhbti-voorvechter te zijn, soms opzichtig uit de bocht.
Want homogenezingstherapieën verbieden? Eh, bestaan die dan? Het bewijs daarvoor is amper geleverd en het eveneens door de Kamer afgedwongen onderzoek daarnaar moet nog beginnen. Bovendien, iemand dwingen om tegen zijn of haar wil in een behandeling te ondergaan kán al via het bestaande strafrecht worden aangepakt.
Let wel, scoringsdrift vind je evenzeer bij anderen. Want staat het frequent opkomen voor Israël en voor Joodse gemeenschappen door christelijke partijen geheel los van enige profileringsdrang? Natuurlijk niet. Een Kamerlid kán anno 2019 politiek niet overleven zonder een redelijke dosis scoringsdrift.
Wel doet hij er wijs aan die drift een beetje binnen de perken te houden. En als dan –in de casus van homogenezingstherapieën– minister Grapperhaus van Justitie, die zelf aangeeft niets te moeten hebben van de Nashvilleverklaring, met argumenten onderbouwt dat wetgeving op dit terrein overbodig is, dan zou elk Kamerlid dat betoog serieus moeten nemen. Vooral ook omdat een minister in zo’n kwestie geacht mag worden zowel deskundig als onpartijdig te zijn.
En vrij van profileringsdrang.