Zwarte wolken
Psalm 77:10
„Heeft God vergeten genadig te zijn? Heeft Hij Zijn barmhartigheden door toorn toegesloten?”
Het geloof is niet ten enenmale weg onder de invloed en aanval van de verzoeking, wanneer het geweten niet gevoelt en smaakt de zoetheid van Gods genade en van de rechtvaardigmaking, waarnaar het nochtans alleen verlangt en met gedurig zuchten jaagt. Maar het geloof is gelijk een kool van vuur met as bedekt, zodat het geloof in zichzelf in die staat van ongevoeligheid niet zozeer verminderd wordt, als wel dat het wegschuilt en verduisterd wordt wanneer de zwarte wolk van droefgeestigheid of geestelijke verlating zich tussen beide plaatst. Het geloof heeft zichzelf dan ergens in een hoek van het hart teruggetrokken. Er wordt dan wel geloof en zekerheid gevonden betreffende de wortel, de grond, de gesteldheid, het hebben, en ook wel enige daaruit voortvloeiende werkzaamheden, maar niet zozeer het uitvloeien en invloed oefenen van de openbaarwording en verzekerdheid, het gevoel, de vertroosting, de vreugde en gerustheid, zoals het tevoren pleegde te zijn. Zo wordt onderscheid gemaakt tussen de zekerheid van het klaar bewustzijn en die van aankleving. Daarom is deze verzekering van het geloof, in zoverre het gevoel aangaat, niet altijd tegenwoordig. Want het gebeurt dikwijls, door verscheiden verzoekingen en verstoringen van het gemoed, dat degene die waarlijk gelooft en door het geloof voor God gerechtvaardigd is, toch voor een tijd meent, zoals hij gevoelt, dat hij niet echt gelooft, noch met God verzoend is.
Gisbertus Voetius, hoogleraar in Utrecht (”De geestelijke verlatingen”, 1646)