Ds. Gielen: Koffiezetten is ook evangelisatie
Evangelisatie, dat is niks voor mij, hoort ds. C. Gielen nogal eens van kerkleden. „„Kunt u koffiezetten?”, vraag ik dan. Dat is ook evangeliseren. Er zijn voor mensen, een vraag beantwoorden. Het zit niet in grote woorden.”
De hersteld hervormde emeritus predikant (74) draagt evangelisatie een warm hart toe. Indrukwekkend vond hij het daarom ook om op de evangelisatiedag van de Hersteld Hervormde Kerk begin deze maand te horen over de nood in grote delen van Nederland, vertelt hij in zijn appartement in Middelharnis. „Evangelist Jan Bayense uit het Limburgse Kerkrade vertelde dat hij 38 kilometer moet rijden om een Bijbelgetrouwe prediking te horen.”
Ds. Gielen verzorgde op de evangelisatiedag een workshop over evangeliseren waar de kerk al is. „Ik heb benadrukt dat evangelisatie altijd begint bij de kerkenraad. Hij moet het ambt aller gelovigen stimuleren en de gemeente opvoeden tot deze taak.”
Het klinkt tegenstrijdig: evangeliseren waar de kerk al is.
„Ik wil ermee zeggen dat evangelisatiewerk in eerste instantie naar binnen gericht is en in de gemeente begint. Bij mensen die in hun eentje op een sinaasappelkistje op de markt staan, heb ik mijn vragen. On-Bijbels noem ik dat zelfs. De Heere Jezus riep Zijn discipelen en ging met hen naar de synagoge. Daar leerde Hij, staat er twee keer in Markus 1. Om ze vissers van mensen te maken, ging Jezus Zijn discipelen eerst toerusten.
Dat zien we ook bij de bekeerlingen op de Pinksterdag. „Zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des broods en in de gebeden.” Iets verderop staat: „En prezen God, en hadden genade bij het ganse volk.” Van de manier waarop deze eerste christenen met elkaar leefden, ging een getuigenis uit. „En de Heere deed dagelijks tot de gemeente, die zalig werden.” Als Zijn gemeente naar het Woord leeft, geeft Hij daar Zijn zegen over.”
Bedoelt u hiermee dat christenen er niet zelf op uit hoeven te gaan?
„Ik wil hier alleen mee benadrukken dat wij het Evangelie niet aantrekkelijk hoeven te maken. Daar was op de Pinksterdag ook geen sprake van, terwijl er toen drieduizend op één dag zalig werden. God Zelf brengt mensen toe.”
Hij bladert even in zijn Bijbel en leest dan 2 Korinthe 2:17 voor: „Want wij dragen niet, gelijk velen, het Woord Gods te koop, maar als uit oprechtheid, maar als uit God, in de tegenwoordigheid Gods, spreken wij het in Christus.” „Hier wordt een verwijzing gemaakt naar een prostituee die zich aantrekkelijk maakt voor haar klanten. Zo moeten wij niet evangeliseren. Wij spreken voor Gods aangezicht. Dat betekent dat wij geen begrippen mogen verzwijgen of verzwakken en bijvoorbeeld zeggen: God houdt van alle mensen. Dat doet Hij wel, maar in Christus. We moeten in het evangelisatiewerk altijd met twee woorden spreken. Het moet gaan over zonde en genade, over schuld en verzoening.”
U bent zelf jarenlang evangelist geweest. Hoe deed u dat?
„Ik probeerde de lijn van de Dordtse Leerregels vast te houden. Niet dat ik dat belijdenisgeschrift ter sprake bracht. De meeste mensen hebben geen benul van het bestaan ervan. Maar dit belijdenisgeschrift beschrijft op een eerlijke manier de zonde en schuld van een mens en tegelijk de grote genade van God Die Zijn eniggeboren Zoon gaf om mensen zalig te maken. Een juwelier legt zijn diamanten op donker fluweel om ze mooier uit te laten komen. Zo schittert Gods genade des te heerlijker tegen de zwarte achtergrond van ons zondebestaan.”
U groeide op buiten de kerk. Hoe kwam u tot geloof?
„Ik groeide op in een onkerkelijk en seculier gezin. Tijdens mijn militaire diensttijd leerde ik mijn eerste vrouw kennen. Zij was hervormd. Ik had geen interesse in de kerk. Enkele jaren nadat we getrouwd waren, kwam de dag waarop mijn vrouw belijdenis zou doen. Ze vroeg of ik ook in de kerk kwam. Ik was internationaal vrachtwagenchauffeur en had het zo geregeld dat ik die week niet hoefde te rijden. Ik besloot die zondagavond ervoor, ik was toen 28 jaar, naar de kerk te gaan om alvast te kijken hoe het eraan toeging. De predikant preekte over Jesaja 55:7: „De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten.” Ik begreep niets van wat er in de kerk gebeurde, maar die tekst liet me niet meer los. Ik ben gaan lezen in mijn Bijbel, gaan vragen, gaan zoeken en heb geen kerkdienst meer overgeslagen. Twee jaar later heb ik zelf belijdenis van het geloof afgelegd en heb ik deelgenomen aan het heilig avondmaal. God Zelf was een goed werk in mij begonnen. Hij had voor mij een plaats bereid.”
U werd evangelist in Rotterdam en op uw vijftigste nog predikant.
„Een vacature van de IZB voor een evangelist in Rotterdam-Zuid trok in 1981 mijn aandacht. Vanuit het verlangen om het Evangelie met anderen te delen, besloot ik te reageren. Ik werd aangenomen en ging aan de slag in Katendrecht en in de Afrikaanderwijk. Achterstandswijken met veel prostituees. We begonnen met deur-aan-deurevangelisatie. Later kregen we een eigen ruimte waar we inloopochtenden hielden, zondagsschool gaven en Bijbels en lectuur verkochten. Sommige prostituees bezochten onze Bijbelkring, zodat we het Evangelie aan hen konden doorgeven.
Na zes jaar werd ik pastoraal medewerker in de hervormde gemeenten van Cillaarshoek en Kinderdijk. Ook gaf ik godsdienst op het Plancius College in Rotterdam. De IZB heeft mij toen gevraagd of ik evangelist in het Groningse Oude Pekela wilde worden. Dat was een grote overgang. In Rotterdam was ik pionier, in Groningen was er sprake van een redelijk georganiseerd kerkelijk leven.
Via artikel 8 van de kerkorde, dat aangeeft dat mensen met bijzondere gaven, zonder universitaire vooropleiding, de mogelijkheid hebben om in de kerk te dienen, ben ik predikant geworden. Op de universiteit in Leiden ben ik in korte tijd theologisch bijgeschoold. Op mijn vijftigste werd ik beroepbaar gesteld en ontving ik mijn eerste gemeente.”
Hoe ging u te werk als evangelist op een plek als Rotterdam?
„Ik probeerde altijd aan te sluiten bij iets bekends voor mensen, bijvoorbeeld het beeld van de man zonder hart van de kunstenaar Zadkine. Ons hart functioneert ook niet meer zoals het hoort, zei ik dan. Dat komt door de zonde. Daardoor zoeken wij onze Schepper niet meer. Zo bracht ik voorzichtig het Evangelie ter sprake.”
Hoe reageerden mensen daarop?
„Sommigen wezen het Evangelie direct af, anderen stemden ermee in en bezochten weer eens een kerkdienst. Dat gebeurde niet omdat wij zo’n goed werk verrichtten. De Heere bracht hen toe. Wij spreken voor Zijn aangezicht. Wij hoeven alleen Zijn stem te zijn, de wijzende vinger naar het Lam van God. God geeft Zelf de wasdom.”
Wat zegt u tegen mensen die zeggen: Evangeliseren is niets voor mij.
„Dan vraag ik: „Kunt u wél koffiezetten?” Dat is ook evangeliseren. Gewoon er zijn, een gesprek beginnen, een vraag beantwoorden. Er zijn veel taken waar de breedte van de gemeente ingezet kan worden. In Rotterdam kwamen veel sleutelkinderen naar de zondagsschool. Moeder was prostituee, vader onbekend. Ze moesten voor zichzelf zorgen. Een vrouw uit onze gemeente, een echt moedertype, wilde een keer helpen op de zondagsschool. „Maar ik kan niet vertellen hoor”, zei ze vooraf. Toen ze er was, kropen de kinderen bij haar op schoot en genoten van de aandacht. Omdat veel kinderen leden aan vitaminegebrek, besloot ze warme maaltijden voor hen te koken. Zo eenvoudig kan evangelisatiewerk zijn.”
Hoe staat het met de belangstelling voor evangelisatie in de Hersteld Hervormde Kerk?
„Die neemt de laatste jaren toe, al kan er altijd meer aandacht voor komen. Veel bezoekers van de evangelisatiedag waren ambtsdragers. Dat betekent dat het onderwerp leeft in de kerken. Begrijpelijk, want de secularisatie neemt toe. Er zijn er velen in ons land die God niet kennen. Er haken echter veel kerkelijke jongeren af. Daarom is aandacht voor hen ook noodzakelijk.”
Verlangt u er weleens naar om de straat weer op te gaan?
„Ik heb jarenlang als evangelist gewerkt, maar de straat op gaan lukt nu niet meer. Wel ga ik nog vrijwel elke zondag voor. Zo mag ik de blijde boodschap nog steeds verkondigen.”
„Spreek onbekende na kerkdienst eens aan”
Ds. C. Gielen bezocht op 28-jarige leeftijd voor het eerst een kerkdienst. „Alles was vreemd voor mij.” Wat kunnen kerken doen om nieuwkomers welkom te heten? De predikant geeft een aantal adviezen.
„Als we een onbekende in de kerk zien zitten, spreek hem of haar dan na de dienst eens aan. Stel een paar eenvoudige vragen, zoals: Bent u hier voor het eerst? Hoe vindt u het in de kerk? Als het een vakantieganger is, wens hem dan een fijne vakantie. Komt iemand vaker in de kerk, nodig diegene dan uit voor een kop koffie. Een kerk moet een plek zijn waar mensen zich welkom voelen. Anonimiteit doet mensen pijn.
Een lid van een vorige gemeente vertelde mij dat hij toen hij voor het eerst in de kerk kwam, er een man naast hem kwam staan. Hij keek omhoog, maar de man zei niets en bleef staan. Hij vroeg: „Zit ik misschien op uw plaats?” „Zou ik wel denken!” antwoordde die man. Als je je zo gedraagt in de kerk, ben je een sta in de weg voor anderen.”
Ds. C. Gielen
Cornelis Gielen werd op 23 januari 1945 geboren in Poortugaal. Na de lagere school volgde hij de ulo en de lts, maar hij ontving geen diploma. Hij werd bijrijder en later internationaal vrachtwagenchauffeur bij een transportbedrijf. Nadat hij tot geloof was gekomen, volgde hij de driejarige zaterdagopleiding Pastorale Leergangen aan de Reformatorische Bijbelschool in Rotterdam en daarna de catechetenopleiding in Zeist. Ook deed hij een lerarenopleiding theologie aan de hogeschool van Amsterdam.
In 1981 werd hij benoemd tot evangelist voor de IZB in Rotterdam. Vanaf 1987 was hij pastoraal medewerker in de hervormde gemeenten in Cillaarshoek en Kinderdijk. Ook was hij godsdienstleraar op het Plancius College in Rotterdam. Van 1992 tot 1995 was hij opnieuw evangelist voor de IZB, nu in Oude Pekela.
Hij studeerde enkele vakken theologie aan de universiteit van Leiden en werd in 1995 beroepbaar gesteld. De hervormde gemeente Polsbroek/Vlist werd zijn eerste gemeente. Daarna volgden Middelharnis (2000) en Poortvliet (2006). In 2010 ging ds. Gielen met emeritaat. In dat jaar overleed zijn eerste vrouw, Corrie van Lenten, met wie hij vier kinderen kreeg. In 2011 trouwde hij met Jannie Nagtegaal.