Nieuwe kans voor Paramaribo Zoo
De Rotterdamse Diergaarde Blijdorp biedt de noodlijdende Paramaribo Zoo in Suriname een laatste strohalm om te overleven. De dierentuin in de voormalige Nederlandse kolonie lijdt al jaren onder geldgebrek en list en bedrog van opeenvolgende besturen.
Maar met de Hollandse steun moet een einde komen aan deze zwarte periode. Blijdorp wil het tij keren en van Paramaribo Zoo een natuureducatief centrum maken en op die manier de nalatenschap van de roemruchte premier Jopie Pengel voor de toekomst te behouden.
Iedere vergelijking tussen Diergaarde Blijdorp en Paramaribo Zoo gaat mank. De wereldberoemde Rotterdamse dierentuin verwelkomde volgens de jaarcijfers in 2003 bijna 1,6 miljoen bezoekers, bij de Paramaribo Zoo passeerden nauwelijks 20.000 mensen de entreepoorten. Blijdorp herbergt bijna 15.000 dieren, de enige dierentuin die Suriname rijk is had eind vorig jaar de zorg over welgeteld 197 beesten. Toch zien de Rotterdammers de noodzaak om de Surinamers de helpende hand toe te steken.
Educatiedeskundige Ardaan Gerritsen van Blijdorp legt uit waarom. „Het contrast is natuurlijk groot. Blijdorp is een dierentuin met een jaarlijkse omzet van zo’n 20 miljoen euro per jaar en heeft 250 werknemers, Paramaribo Zoo krijgt heeft tien mensen in dienst en de omzet is te verwaarlozen. En zonder geld doe je niet veel. Dat blijkt alleen al uit het feit dat de bedrijfsleider regelmatig zijn salaris niet ontvangt. En toch klaagt hij niet en is hij er iedere dag weer. Onvoorstelbaar toch? Daar moet je bij een Nederlander niet mee aankomen.”
De geschiedenis van Paramaribo Zoo begon in 1966 in de tuin van de toenmalige premier, Jopie Pengel. Leeuwen, tijgers, apen en andere exotische dieren vonden achter zijn woning een thuis. Na zijn dood, begin jaren zeventig, verhuisde de collectie naar de huidige, 3,5 hectare metende locatie in de Cultuurtuin in Paramaribo, op steenworp afstand van het stadscentrum. In de tachtiger jaren beleefde de dierentuin de glorietijd met ruim 85.000 bezoekers per jaar.
Sindsdien is het echter bergafwaarts gegaan. Onderhoud aan de dierenverblijven werd er nauwelijks nog gepleegd, beesten verdwenen en daardoor ook de bezoekers.
Opeenvolgende besturen maakten de zaken er niet beter op. Bedrijfsleider Toelsie, een opvallende man met een al even opvallende snor, kan erover meepraten. Hij is vanaf het prille begin betrokken bij de dierentuin, die begin jaren zeventig ontstond uit de dierenverzameling van oud-premier Jopie Pengel. Met hart en ziel wil Toelsie de belofte die hij aan het sterfbed aan Pengel deed niet verbreken en koste wat het kost de dierentuin behouden. Vele malen heeft het er somber uitgezien, met energierekeningen die niet betaald konden worden, diefstallen, voer dat niet meer gekocht kon worden voor de dieren en frauderende bestuursleden. „We hebben hier een voorzitter gehad die een schoonzoon had die in exotische dieren handelde. Er zijn in die periode enorm veel dieren op geheimzinnige wijze verdwenen.”
Toelsie moet er zelf bijna om lachen, want hij is er de man niet naar om de handdoek in de ring te gooien. Daarvoor voelt hij zich te zeer verknocht aan de dierentuin en de bewoners. Het huidige bestuur bestaat grotendeels uit integere mensen die het plan hebben om de dierentuin weer op te kalefateren. Aangezien het geld ontbreekt en er van de failliete overheid niet veel valt te verwachten, komt het aanbod van Blijdorp als een geschenk. Nadat de Surinaamse Nederlander Ramon Ramsodit vorig jaar de dierentuin in zijn geboorteland had bezocht en de miserabele situatie in ogenschouw had genomen, haalde hij de directie van de Rotterdamse dierentuin over om de helpende hand te bieden.
Na enkele oriëntatie- en inventarisatiebezoeken hebben drie Rotterdamse specialisten het afgelopen jaar de handen flink uit de mouwen gestoken. „Aanvankelijk schrok ik van de deprimerende toestand in de dierentuin, maar na twee weken kon ik toch een toekomstplan met een positieve boodschap presenteren”, zegt Robert van Herk van Blijdorp, die de eerste inventarisatie maakte. „De dierentuin is wel degelijk te redden.”
Met educatiedeskundige Ardaan Gerritsen en de gepensioneerde specialist Hans Vonk wordt nu gewerkt aan de realisatie van een ambitieus plan. Gerritsen heeft tijdens zijn bezoek aan de Surinaamse dierentuin zijn ogen uitgekeken. „En heel veel respect gekregen voor Toelsie en zijn mensen. De wijze waarop zij al die jaren de dierentuin draaiende hebben weten te houden is in Nederland ondenkbaar en vraagt, ondanks alles wat er niet goed is gegaan, om heel veel bewondering. Het is een vorm van boerenwijsheid met hart voor de zaak.”
Gerritsen heeft zich vooral beziggehouden met de opleiding van twee dierentuineducatoren, die nu als gids optreden tijdens rondleidingen. „Maar daarnaast hebben we nog veel meer gedaan. Heel praktische dingen, zoals het repareren en verbeteren van de onderkomens. En het verplaatsen van dieren naar ruimere verblijven en het verzorgen van de aankleding van onderkomens zodat de dieren meer afleiding hebben.”
Maar voor wat de verzorging van de dieren betreft, blijft het behelpen, geeft Gerritsen toe. „Ik had uit Nederland een boek meegenomen waarin een overzicht wordt gegeven van de juiste voedingcombinaties die dieren moeten hebben. Maar daar heb je hier niets aan. De dieren krijgen hier te eten wat de supermarkt of slager aan het eind van de dag overheeft. Van een uitgebalanceerd dieet voor de dieren is geen sprake. Zo krijgen de apen gekookte rijst te eten, wat bij ons uit den boze is. Maar je kunt het ze in Paramaribo Zoo niet kwalijk nemen, ze moeten roeien met de riemen die ze hebben.”
Het verblijf van de Rotterdamse specialisten wordt door Blijdorp betaald. „Maar voor de verdere uitwerking van de plannen, zoals het bouwen van een educatief centrum, gaan we op zoek naar sponsors en donateurs. We hopen daar met name Surinamers die in Nederland wonen warm voor te krijgen. Het is zo belangrijk dat de dierentuin behouden blijft en dat vandaar uit natuureducatie kan worden gegeven. Momenteel bestaat ruim 80 procent van Suriname nog uit ongerept regenwoud en dat herbergt een schat aan dieren. Dat moet zo blijven, maar de houtkap, de goudwinning en andere activiteiten zorgen ervoor dat de natuur in rap tempo wordt aangetast. Het is een uniek gebied, dat tegen die bedreigingen moet worden beschermd. Maar daartoe zul je eerst de Surinamers bewust moeten maken van de enorme waarde van die natuur.”
Tot begin volgend jaar verblijven twee stagiaires van de Hogere Agrarische School in Leeuwarden in Paramaribo om zo goed en zo kwaad als dat kan een managementplan op te stellen voor de dierentuin. Gerritsen: „Met als uiteindelijk doel dat er een manager wordt aangesteld die ook na het herstel de boel in goede banen blijft leiden. En die ook de overtuigingskracht heeft om de huidige mensen ervan te doordringen dat het anders moet. Alleen dan heeft de dierentuin, en daarmee ook de dieren, een goede kans om te overleven.”
Juist dat aanstellen van een mede door Blijdorp aangewezen manager ligt bij sommige bestuursleden aan Surinaamse zijde gevoelig. Vooral de voorzitter is er allesbehalve blij mee. Gerritsen begrijpt dat wel. „Hij ziet zijn positie in gevaar komen en voelt er weinig voor zich door anderen te laten vertellen hoe hij het moet doen. Het liefst krijgt hij alleen advies en een grote zak geld. Maar in het verleden is gebleken dat dit geen oplossing is. Willen ze echter steun blijven krijgen, dan zullen ze een manager wel moeten accepteren.”
Dat besef is inmiddels ook tot het bestuur van de dierentuin doorgedrongen. Momenteel is er een tijdelijke manager aangesteld, een Nederlandse communicatiedeskundige. Zij zal er volgens Gerritsen in ieder geval voor zorgen dat het oude amfitheater wordt omgebouwd tot een lesgebouw. Om voor deze en andere projecten in Paramaribo Zoo de benodigde financiën bijeen te krijgen, wordt op 11 juni in Diergaarde Blijdorp een speciale Suriname-avond georganiseerd, met veel traditionele Surinaamse muziek en lekkernijen. Het entreegeld, 5 euro per persoon, is volledig voor Paramaribo Zoo bestemd.
Gerritsen hoopt dat de benefietavond de Surinaamse dierentuin weer een flink duwtje in de goede richting zal geven. „Paramaribo Zoo huisvest, met uitzondering van de tijgers, alleen dieren die in Suriname zelf in het wild voorkomen. We verwachten dat de tuin als enige dierentuin in het land een cruciale rol kan spelen bij het natuurbehoud in de oud-kolonie. Want Surinamers hebben nu nauwelijks besef van deze unieke situatie. Het voordeel is dat 250.000 van de 450.000 Surinamers in Paramaribo zelf wonen, dus kun je een aanzienlijk deel van de bevolking bereiken, in de hoop dat ze hun eigen natuur meer gaan waarderen.”