Wanneer kun je stoppen met sparen?
Wie matigheid betracht, bouwt vaak ongemerkt een aardig spaargedrag op. Veel lastiger is het om als huishouden het moment te bepalen waarop kan worden gestopt met sparen.
De afgelopen tijd sprak ik verschillende mensen die kampen met wat je een uitgesproken luxeprobleem zou kunnen noemen. In beide gevallen ging het om vijftigers die in de loop der jaren een bescheiden vermogen hebben opgebouwd door spaarzaam te leven. De vraag die dan vanzelf rijst, is wanneer het geschikte moment is aangebroken om langzaam te gaan interen op datzelfde spaargeld.
In het eerste geval betrof het een vrijgezelle man van halverwege de vijftig die in een hypotheekvrij huis woont op het platteland en veel van zijn tijd besteedt aan kerkelijk werk. Van het bedrag dat hij jaarlijks zegt nodig te hebben om rond te komen (ongeveer 10.000 euro) verdient hij de helft zelf met losse werkzaamheden in de regio. De andere helft neemt hij op van zijn spaarrekening die deels bestaat uit een erfenis.
Zelf heeft hij al berekend dat de bodem van de schatkist op deze wijze nooit in zicht komt, zodat er aan het einde van zijn leven een flink bedrag overschiet. Zonder kinderen om zijn vermogen aan te schenken, staat hij voor de lastige keuze om een goede bestemming te vinden voor zijn nalatenschap. Een ander, ruimer bestedingspatroon past niet bij zijn aard en zijn levensovertuiging, dus overweegt hij zijn geld na te laten aan de kerk.
In het tweede geval betrof het een leeftijdgenoot met twee volwassen, uitwonende kinderen die nog steeds in dezelfde eenvoudige premie A-woning woont die hij aan het begin van zijn loopbaan betrok en die gaandeweg een paar ton bij elkaar heeft gespaard. Aan het einde van elk kalenderjaar maakt hij een spreadsheet van zijn financiële situatie en telkens blijkt er onderaan de streep weer méér geld bij te zijn gekomen.
Iedereen die spaarzaam leeft, en dat geldt zeker voor iedereen die doelbewust voor iets aan het sparen is, zal zich in bovenstaande voorbeelden herkennen. Wanneer het spaarsaldo jaar op jaar stijgt, is het lastig om te stoppen met sparen. Zo wordt sparen voor een buffer of een onverwachte dure uitgave ongemerkt een doel op zich. Interen op datzelfde spaargeld kan zelfs worden ervaren als falen.
Bij het Nibud kan precies worden nagevraagd hoeveel spaargeld een gezin in elke fase van het leven achter de hand zou moeten houden om tegenvallers op te vangen en niet meteen in de problemen te raken bij ziekte of baanverlies. Nergens valt echter te lezen wat in elke specifieke situatie het maximale spaarbedrag is en wanneer je als mens met een gerust hart kunt beginnen met ‘ontsparen’.
Sparen voor later verandert zo ongemerkt in sparen om het sparen en voelt aan als een vanzelfsprekendheid. Toch is het goed om af en toe stil te staan bij de vraag of dat geld ook kan dienen voor een bepaald doel, of dat nu een schenking aan de (klein)kinderen is of een goed doel. Soms is het zelfs mogelijk om met behulp van datzelfde spaargeld eerder te stoppen met werken dan de steeds verder stijgende AOW-leeftijd, zodat je aan het einde van een werkzaam leven kunt zeggen dat je met dat geld tijd koopt en jezelf spaart.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl