Onverwachte adempauze voor coalitie in asieldebat
De regeringspartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie krijgen een adempauze om het eens te worden over verruiming van het kinderpardon.
Tot eind volgende week staan er namelijk geen uitzettingen gepland van asielgezinnen met kinderen die al langer dan vijf jaar in Nederland verblijven. Dat liet staatssecretaris Mark Harbers (Asiel) de Tweede Kamer woensdag weten.
Zaterdag zwengelden CDA en D66 via de media opnieuw het debat aan over het versoepelen van het kinderpardon. Ze vinden dat gezinnen die een keer een afspraak met de IND hebben gemist terwijl er nog een beroepsprocedure liep daar niet op afgerekend mogen worden. Aanvragen voor de pardonregeling moeten volgens de twee worden afgewezen als ouders bewust hun vertrek hebben getraineerd.
De verwachting is dat Harbers volgende week naar buiten treedt met een coalitiestandpunt over de toekomst van het kinderpardon. Dan moet ook duidelijk worden of er tijdelijk uitzettingen worden opgeschort.
Deze week drong ook de Raad van Kerken bij Harbers aan op het versoepelen van het kinderpardon, inclusief het tijdelijk opschorten van gedwongen terugkeren. De IND moet ervoor zorgen dat procedures van asielgezinnen met kinderen uiterlijk binnen vijf jaar zijn afgerond, vindt de raad.
Volgens VluchtelingenWerk Nederland is de wachttijd voor de asielprocedure inmiddels opgelopen tot een jaar en vier maanden en dreigt die door te groeien tot twee jaar. De vluchtelingenorganisatie wijt de vertraging aan slechte planning, bezuinigingen op de IND en te laat ingrijpen van Harbers.
De IND doet de cijfers van de organisatie echter af als een „niet gevalideerde prognose” en een „onjuiste weergave van de situatie.” VluchtelingenWerk zou geen rekening hebben gehouden met de maatregelen die de dienst neemt om de wachttijd te verkorten. De IND wijst erop dat er vorig jaar 200 man personeel extra is ingezet. Dit jaar zouden nog eens ongeveer 150 nieuwe medewerkers volgen.
Een asielzoeker uit een veilig land moest gemiddeld drie weken wachten op een eerste beoordeling door de IND van zijn asielaanvraag, stelt de dienst