Buitenland

Joden slapen slecht van Trumps motto America First

America First. President Trump wordt niet moe dit te herhalen. Bij alles wat hij in de wereld doet, gaat het om de vraag: Dient dit het belang van Amerika? Of liever: Wordt Amerika hier beter van? Terwijl het Trump vooral gaat om het veiligstellen van economische belangen van zijn land, roepen de woorden bij Joden heel andere gevoelens op. America First? En zij dan?

2 January 2019 20:11Gewijzigd op 17 November 2020 05:13
Robert Bowers (46) vermoordde vorig jaar oktober elf mensen in de Tree of Lifesynagoge in Pittsburgh. De Amerikaanse vrachtwagenchauffeur had op sociale media diverse keren antisemitische uitlatingen gedaan. Foto: studenten van een jesjiva in gebed voor d
Robert Bowers (46) vermoordde vorig jaar oktober elf mensen in de Tree of Lifesynagoge in Pittsburgh. De Amerikaanse vrachtwagenchauffeur had op sociale media diverse keren antisemitische uitlatingen gedaan. Foto: studenten van een jesjiva in gebed voor d

Nieuw is het motto van Trump niet. Zijn partijgenoten, de Republikeinen, gebruikten het in 1880 voor het eerst om zich te profileren ten opzichte van de Democraten. Ruim dertig jaar later werd America First richtinggevend voor de Amerikaanse buitenlandse politiek. President Woodrow Wilson sprak er in 1915 over om daarmee duidelijk te maken dat hij de Verenigde Staten buiten de Eerste Wereldoorlog wilde houden. Zijn filosofie was: Amerika blijft neutraal om na de oorlog economisch een leidende rol in de wereld te kunnen krijgen. Zo werd America First synoniem voor het isolationisme.

Wat Wilson niet kon voorzien was dat de racistische Ku Klux Klan zich dit motto toe-eigende. Het begrip paste in het streven om buitenlanders te weren, vooral degenen die niet blank en niet protestant waren. Dit leidde tot het oprichting van de America First Committee, een beweging van 800.000 Amerikanen. Aanvoerder was Charles Lindbergh, de legendarische piloot die in 1927 als eerste non-stop een solovlucht van Amerika naar Europa maakte.

Grootkapitaal

Deze beweging kwam in de jaren dertig van de vorige eeuw krachtig in het geweer tegen de komst van buitenlanders en waarschuwde in steeds heftiger woorden voor het „verderfelijk Joodse grootkapitaal”, dat vooral aan het eigen belang en niet aan dat van Amerika dacht. Daarom deed Lindbergh aan de Amerikaanse politici de oproep om de invloed van Joden te beperken. Zij moesten worden geweerd uit politieke en zakelijke topfuncties. Daarom pleitte de America First Committee in die jaren voor het tegengaan van Joodse immigratie, terwijl er juist in de jaren dertig duizenden waren die vanwege het opkomende nazisme Europa wilden ontvluchten. Daarom waarschuwde Lindbergh in 1941 dat Amerika zich niet door de Joden moest laten meeslepen de Tweede Wereldoorlog in. Hoewel deze oproep door de Japanse aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941 iedere zeggingskracht verloor, zijn veel Joden in de VS zijn propaganda voor de gedachte van America First bepaald niet vergeten.

Sindsdien associëren de meeste Joden dit motto met antisemitisme. Vandaar dat de rillingen hun over rug lopen als Trump en zijn achterban America First roepen. Zeker, het gaat de meeste Joden in de VS te ver om de huidige president een antisemiet te noemen. „Dat is hij niet”, zegt Greg Rosenbaum, voorzitter van de National Jewish Democratic Council. „Maar ik vind het wel onverstandig dat hij dit motto steeds weer gebruikt. Het roept bij Joden gevoelens van onveiligheid op. En er is ook sprake van toenemend antisemitisme. Ik zeg niet dat Trump die aanwakkert. Maar die tendens loopt wel samen met de hernieuwde aandacht voor America First.”

Meer meldingen

Dat er sprake is van groeiend antisemitisme wordt ondersteund door recente cijfers van de Anti-Defamation League (ADL), een internationale Joodse organisatie die zich keert tegen haat zaaien en discriminatie. In 2017 waren er in de VS 938 meldingen van antisemitisme, tegen 684 in 2016 – een stijging van 37 procent. Naar verwachting zal het aantal voor 2018 nog hoger uitkomen.

Maar niet alleen in getal, ook in intensiteit is er sprake van toenemend antisemitisme. Meest dramatische gebeurtenis was de schietpartij, eind oktober, in Pittsburgh waarbij elf bezoekers van de Tree of Lifesynagoge om het leven kwamen. De dader, Robert Gregory Bowers, was een extreemrechtse figuur die al lang actief was op rechts-radicale en antisemitische websites. Uit zijn bijdragen op sociale media blijkt dat hij de Joden de schuld van alle ellende in de wereld gaf. Hij bleek veel waarde te hechten aan de theorie dat de nakomelingen van Abraham een internationale samenzwering beraamden om de gevestigde orde omver te werpen.

Bowers was geen fan van president Trump. Hij beweerde dat de president met zijn kreet America First wel de indruk wekt een nationalist te zijn, maar dat niet is. Trump is volgens Bowers een globalist die „het internationale, perverse Joodse grootkapitaal” dient. Als bewijs voor zijn stelling wees Bowers erop dat Trump zich heeft omringd met Joodse adviseurs en vrienden. Het ultieme bewijs voor hem is dat zijn schoonzoon Jared een Jood is en dat die behoort tot de naaste medewerkers van Trump.

Onverdraagzaamheid

Rosenbaum wil de moordpartij in Pittsburgh zeker niet president Trump aanwrijven. Maar hij is wel bezorgd over het klimaat van haat en onverdraagzaamheid dat steeds nadrukkelijker valt waar te nemen. „Daar moet de president tegen optreden. Helaas doet hij dat niet. Sterker nog, America First wakkert deze onverdraagzaamheid juist aan. De aanslag in Pittsburgh was weer erger dan de rechts-radicale demonstratie augustus 2017 in Charlottesville.” Op schaamteloze wijze scandeerden extreemrechtse jongeren toen antisemitische leuzen zoals „Jews will not replace us” en „Blood and soil” (Blut und Boden) terwijl ze fanatiek met hakenkruisen en nazivlaggen zwaaiden en fakkels droegen. David Duke, voormalig leider van de racistische Ku Klux Klan (KKK), kreeg alle ruimte om met zijn kenmerkende retoriek tekeer te gaan tegen de „gevaarlijk oprukkende macht van het zionisme.”

Veel verontruste Amerikanen vinden de reacties van president Trump op de gebeurtenissen in Pittsburgh en eerder in Charlottesville onder de maat. Hij had deze volgens hen scherp moeten veroordelen. En dat deed hij niet. Na de incidenten in Charlottesville zei Trump dat de ongeregeldheden niet alleen de schuld waren van rechts-radicalen, maar dat er van allerlei kanten narigheid kwam. Na de schietpartij in Pittsburgh stelde Trump dat de afloop mogelijk minder dramatisch zou zijn geweest als de synagoge betere veiligheidsmaatregelen had genomen. Pas in tweede instantie sprake hij zijn afschuw uit over het antisemitisme dat moordenaar Bowers aanhing. Kortom, men vindt Trump, op zijn mildst beoordeeld, slap reageren.

Solist

De meeste incidenten die de Anti-Defamation League meldt, halen de media niet. Maar ze moeten daarom niet gebagatelliseerd worden. Veel antisemitische incidenten doen zich voor op scholen en universiteiten. De dader is vaak een solist. Sociale media blijken daarbij een belangrijk wapen te zijn. Wat te denken van een bericht aan een Joodse leerling op een lagere school: „Hitler komt je halen”, of: „Dood aan de Joden.” Volgens de ADL zijn dergelijke haatberichten geen incident. In het eerste kwartaal van 2017 registreerde ze in totaal 95 van dergelijke meldingen. De ADL-rapporteurs schrijven: „Scholen zijn de microkosmos van ons land. Kinderen nemen de meningen van hun ouders en de media over, en brengen ze naar school en speelplaats. Wij maken ons grote zorgen dat de volgende generatie boodschappen van intolerantie en vooroordelen zal verinnerlijken.”

Behalve de haatberichten via internet somt de ADL een lange lijst van scheldpartijen, bommeldingen, vandalisme en grafschennis op. Opvallend daarbij is dat de meeste gevallen zich voordoen in staten met een meer dan gemiddeld aantal hoger opgeleiden, zoals Californië, New York, New Jersey, Florida en Massachusetts. „De gedachte dat antisemitisme zich vooral voordoet bij lager opgeleiden uit onvrede over de economische ontwikkeling, is misplaatst”, aldus de ADL.

Evenzo is het niet terecht om het antisemitisme in Amerika alleen aan de rechterzijde van het politieke spectrum te zoeken. Ja, daar komt het voor. Maar evenzeer is het te vinden aan de linkerkant. Linkse, progressieve groepen staan zeer kritisch tegenover de staat Israël en verdenken de Joden in de VS ervan dat ze met geld de Amerikaanse regering omkopen om de Joodse staat te verdedigen. Zo beweerde Ernest Hollings, Democratische senator voor de staat South Caroline, destijds dat president Bush de oorlog tegen Saddam Hussein had gevoerd alleen maar om de Joden in Israël te helpen.

Met demonstraties en in geschriften verdedigen deze linkse politici de belangen van de Palestijnen en keren ze zich tegen de Joden en hun sympathisanten. Dat president Trump de Amerikaanse ambassade naar Jeruzalem verplaatste is deze linkse groepen een doorn in het oog. Zij vinden dat daarmee de belangen van de Arabische volken zijn genegeerd.

De Franse filosoof Bernard-Henri Lévy zei begin november in een interview met The New Yorker: „Antisemitisme was er altijd al in Amerika maar eigenlijk alleen op de beide politieke flanken. Het probleem is dat de flanken naar het midden toe groeien. Dat is gevaarlijk.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer