Economie

Deense melkveehouder als voorbeeld

De Deense melkveehouderij is beter voorbereid op verdere liberalisering van de internationale handel en de hervorming van het Europese landbouwbeleid dan de Nederlandse. Tot die conclusie komt de Deense topman Peder Philipp, voorzitter van de belangen- en voorlichtingsorganisatie van de bedrijfstak, Dansk Kvaeg, na een driedaags werkbezoek aan Nederland.

Wim Verseput
20 October 2004 09:43Gewijzigd op 14 November 2020 01:46
KOPENHAGEN - De Deense melkveehouderij is beter voorbereid op verdere liberalisering van de internationale handel en de hervorming van het Europese landbouwbeleid dan de Nederlandse. Tot die conclusie komt de Deense topman Peder Philipp, voorzitter van de
KOPENHAGEN - De Deense melkveehouderij is beter voorbereid op verdere liberalisering van de internationale handel en de hervorming van het Europese landbouwbeleid dan de Nederlandse. Tot die conclusie komt de Deense topman Peder Philipp, voorzitter van de

Anders dan in Denemarken heersen onder de Nederlandse boerenorganisaties verwarring en onzekerheid, waardoor het antwoord op de ontwikkelingen in de bedrijfstak ontbreekt. Philipp wijst op de achterblijvende schaalvergroting in Nederland en een gebrek aan investeringsbereidheid.

Daarentegen verloopt de schaalvergroting in Denemarken in sneltreinvaart en wordt er -nog steeds volgens Philipp- bijna naar hartelust geld gestoken in hypermoderne, technisch goed geoutilleerde loopstallen. Philipp, na afloop van de excursie: „Het was tien jaar geleden dat ik in Nederland was en ik was opnieuw gegaan om inspiratie op te doen, maar ik trof stagnatie aan. De rollen zijn omgedraaid. De Nederlandse melkveehouderij moet nu in de leer bij ons.”

Deze duidelijke stellingname is niet geheel onopgemerkt gebleven en volgens de meeste Nederlandse kenners is er waarschijnlijk ook heel wat te zeggen voor de mening van Philipp. Wat sommigen Philipp echter een tikkeltje kwalijk nemen, is dat hij vergeet te vermelden dat de Deense melkveehouders de afgelopen tien jaar gezelschap hebben gekregen van honderden Nederlandse ondernemers, die vooral naar Jutland trokken voor meer ruimte, relatief lage grondprijzen en betaalbare melkquota.

Het zijn vooral deze immigranten die de Deense bedrijfstak op het huidige niveau hebben gebracht, aldus de critici van Philipp. Voor die tijd was er in Denemarken sprake van een verouderde bedrijfsstructuur, dat wil zeggen een bedrijfstak met kleine veestapels in voornamelijk grupstallen. Het elan van de immigranten heeft de Deense boer als het ware wakker geschud, zo vinden zij.

Overigens geeft ook Philipp toe dat juist de Nederlandse immigranten ook niet of nauwelijks bang zijn voor een volledige liberalisering van de markt. „Ultraliberaal”, zo noemt hij deze groep, waartoe naar zijn opvatting natuurlijk wel een flink aantal Deense boeren behoort.

Niemand weet in feite hoeveel Nederlandse melkveehouders er sinds circa 1985 -toen begon de trek- een bedrijf in Denemarken hebben overgenomen. Dat komt doordat er geen officiële statistieken met de nationaliteit of nationale herkomst van de ondernemers in de landbouw worden bijgehouden.

Dansk Kvaeg schat het huidige aantal Nederlandse boeren op Deense bodem op zo’n 350. Dat kan een gekwalificeerde schatting worden genoemd, want de telling is verricht aan de hand van de Nederlandse namen. Nu kan het natuurlijk best zijn dat een Nederlandse boer toevallig een naam heeft die nogal Deens aandoet, maar dat kunnen nooit meer dan een paar uitzonderingen zijn.

Een aantal van 350 lijkt weinig op een totaal van 6600 melkveehouders. Het gaat maar om 5 procent. De zaak ligt echter iets genuanceerder. Het gemiddelde melkquotum -de hoeveelheid die een boer maximaal per jaar mag produceren- van de Hollanders is groter dan dat van de autochtone Denen: 1 miljoen tegen 675.000 kilo.

Het aandeel van de nieuwkomers uit de Lage Landen in de totale Deense melkplas is dus naar verhouding groter en komt zo bezien uit op zeker 8 procent. Dat aandeel wordt de komende jaren alleen maar groter, tenzij zich een opmerkelijke trendbreuk zou voordoen. Het is namelijk zo dat de eerdergenoemde snelle schaalvergroting resulteert in een afname van het aantal ondernemers met zo’n 10 procent per jaar.

In het vorige quotumjaar -dat eindigde op 30 maart- waren er nog zo’n 7400 actief. Dat is ruim de helft minder dan tien jaar geleden. In 1984, toen de melkquotering werd ingevoerd door de EU, telde Denemarken nog 33.000 melkveehouders. Terwijl het grotendeels autochtone Deense boeren zijn die ermee stoppen, blijft het aantal Nederlandse melkveehouders in Denemarken naar verwachting nog groeien.

Weliswaar zijn er ook onder hen die het bedrijf beëindigen, maar daar komen anderen voor in de plaats, want de belangstelling voor vestiging is onveranderd groot, zo signaleert Dansk Kvaeg. Dit kunnen landbouwmakelaars bevestigen. Van de bedrijven die niet binnen het gezin worden overgedragen en in de vrije handel terechtkomen, wordt 50 tot 60 procent gekocht door een Nederlander, zo stellen zij vast.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer