Nabije omgeving wordt door lange fietstochten een stuk groter
Traditiegetrouw brengt ons gezin de herfstvakantie door in een rustig recreatiepark op de Veluwe. Al even traditiegetrouw rijd ik daar elk jaar per fiets naartoe.
Om elf uur ’s ochtends stapte ik op de fiets om de 145 kilometer af te leggen tussen mijn woonplaats en dat park aan de rand van Garderen. In een kaarsrechte lijn is de afstand weliswaar korter, maar ik kies telkens voor een andere route en rijd gerust een paar kilometer om als het landschap daarom vraagt. Zo kwam ik op de terugweg zelfs aan 155 kilometer, mede omdat ik in de duisternis een verkeerde afslag nam.
Drie jaar geleden ben ik aan dit experiment begonnen om te voorkomen dat ik op weg naar ons vakantieadres in een file terecht zou komen. Tijdens mijn werkzame leven heb ik zo vaak op de snelweg stilgestaan dat ik dat koste wat het kost probeer te vermijden. Heel symbolisch passeerde ik op de heenweg de A2 waar het verkeer om halfvijf ’s middags muurvast stond.
Hoewel het niet als zodanig bedoeld is, beschouw ik deze reis tevens als een jaarlijkse conditietest. Zolang ik nog in staat ben om op één dag een dergelijke afstand af te leggen zonder dat mijn beenspieren protesteren, ben ik nog redelijk in vorm voor iemand van mijn leeftijd. De uitslag vervangt natuurlijk geen controlebezoek aan de huisarts, maar geeft wel een aardige indicatie. Om de uitdaging nog iets groter te maken, kies ik voor een degelijk rijwiel met een terugtraprem, drie versnellingen en twee zware fietstassen.
Op de terugweg dronk ik een kop koffie op een bankje langs de weg en raakte ik aan de praat met een 87- jarige man die hier elke dag even pauzeerde tijdens zijn wandeling van een kilometer. Die afstand kostte hem zelfs met behulp van een stok moeite, maar stilzitten zou zijn onderlichaam alleen maar stroever maken. Vlak voor het afscheid vertelde hij me hoe belangrijk het is om op zijn leeftijd, wanneer je als mens steeds meer aan huis gebonden bent, uit te kijken op een tuin.
Minstens net zo waardevol als dit advies is de vaststelling dat ik op deze manier langs plaatsen kom die ik voorheen niet kende en waar ik ook niet eerder was geweest. Zelfs op een regenachtige dag ziet de Betuwe er prachtig uit met al die boomgaarden, en datzelfde geldt voor de Waaloever. Ik wist ook niet dat er een 19e-eeuws fort is in Vuren en dat Buren zo’n mooie oude stadspoort heeft.
Nog interessanter is dat je op deze wijze weer oog krijgt voor afstanden en de menselijke maat. Wie negen uur achtereen op de fiets zit om 150 kilometer af te leggen, zal daarna nooit meer zeggen dat een exotische bestemming „zich op slechts vijf uur vliegen van ons land bevindt.” Ik heb eerder al eens geconstateerd dat je er heel veel nabije omgeving bij krijgt wanneer je lange fietstochten maakt, maar net zo goed wordt alles op deze manier opeens weer heel ver weg.
Eenmaal op de terugweg maakt het de overgang tussen uit en thuis niet alleen minder abrupt, maar zorgt het er tevens voor dat je aan het einde van de rit opgelucht bent dat je –moe en natgeregend– eindelijk weer thuis bent. Alles bij elkaar opgeteld kun je stellen dat het maken van een dergelijke fietstocht tegelijk de vermoeiendste én meest ontspannen vorm van reizen is.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl