Op de bres voor een onafhankelijk Ambazonië
In Kameroen, in West-Afrika, leidt een conflict tussen Engels- en Franstaligen tot bloedige moordpartijen. Rond de verkiezingen van zondag vrezen waarnemers voor nieuw geweld.
Dat taalkwesties uitermate gevoelig kunnen liggen, weten we van onze zuiderburen. Het uit zich daar bijvoorbeeld op verkeersborden waar de Vlaamse naamsaanduiding van een plaats, of juist de Franse, door vandalen zwart is gemaakt. Verhalen over Waalse ‘strijders’ die punaises op het parcours van een Vlaamse fietstocht strooien, spreken eveneens tot de verbeelding.
Taalkwesties zijn uiteraard geen Belgische huisspecialiteit, maar komen overal ter wereld voor. Taal bepaalt voor een belangrijk deel de identiteit van een bevolkingsgroep. In Kameroen, zo’n 24 miljoen inwoners, speelt een taalstrijd tussen Frans- en Engelstaligen hoog op. Vergeleken daarmee is de Belgische vete kinderspel.
Sinds de strijd tussen de twee bevolkingsgroepen in Kameroen in oktober 2016 oplaaide, zijn er honderden burgerdoden gevallen. Zo’n half miljoen mensen zijn bovendien op de vlucht geslagen. Nu de inwoners van het land zondag naar de stembus gaan voor presidentsverkiezingen, lopen de spanningen opnieuw hoog op. Waarnemers vrezen voor nieuw geweld.
De Engelstalige minderheid van Kameroen, die aan de grens met Nigeria woont, voelt zich politiek en economisch achtergesteld bij de Franstalige meerderheid.
De superioriteitsgevoelens van de Franstaligen uiten zich volgens activisten in voortdurende pesterijen. In The New York Times vertelde de Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie hoe een Kameroense vriend van haar –Engelstalig– in een bus werd aangehouden door Franstalige agenten. Die pikten alle Engelstaligen eruit, treiterden hen en noemden hen ”Anglofools”, Engelstalige gekkies. Toen mochten ze weer verder.
De taalstrijd is deels een gevolg van beslissingen die op westerse tekentafels genomen zijn. Kameroen was ooit een Duitse kolonie, totdat de Fransen en Britten het land in de Eerste Wereldoorlog veroverden. Die splitsten het land na de oorlog op in een Frans deel en een Brits deel: Frans- en Brits-Kameroen. Het werden mandaatgebieden van de Volkenbond en later van de VN. Het Engelsstalige deel werd in 1954 bij Nigeria gevoegd.
Bij de onafhankelijkheid in 1961 mocht het Engelstalige deel kiezen voor aansluiting bij het nieuwe Kameroen of Nigeria. Onafhankelijkheid was geen optie. Ze kozen voor aansluiting bij Franstalig Kameroen, met behoud van een vorm van autonomie. Lange tijd was Kameroen op die manier een stabiel en rustig land. In die autonomie voelen de Engelstaligen zich de laatste jaren echter steeds verder beknot.
De bakermat van de huidige onlusten ligt in een staking van advocaten in 2016, die zich gemarginaliseerd voelen door Franse wetten. De keiharde repressie die volgde, werkte als een vliegwiel. Er kwamen militante groepen op die strijden voor een onafhankelijk, Engelstalig, ”Ambazonië”. In sommige regio’s hebben ze feitelijk de macht overgenomen.
De groeperingen hebben opgeroepen tot een boycot van de verkiezingen van zondag. De verwachting is dat de 85-jarige president Paul Biya –al 35 jaar aan de macht– in het zadel blijft. Hij heeft geen ander keus dan de dialoog aan te gaan waartoe ook religieuze leiders in het land oproepen.