Nobelprijs Scheikunde voor eiwitspecialisten
De Nobelprijs voor de Scheikunde is dit jaar voor de helft toegekend aan de Amerikaanse Frances Arnold en voor de andere helft aan de Amerikaan George Smith en de Brit Gregory Winter. Ze krijgen de prijs en ingenieuze manieren om eiwitten te ontwikkelen.
De drie zijn er volgens de Nobeljury in geslaagd enige controle over de eiwitten te krijgen en die te beïnvloeden. Arnold krijgt de helft van het prijsbedrag van 9 miljoen Zweedse kroon (circa 866.000 euro). Hij leidde het onderzoek naar een snelle manier om enzymen te produceren. Enzymen zijn eiwitten die andere organische stoffen in stukjes kunnen knippen. Ze worden onder andere gebruikt om biobrandstoffen en geneesmiddelen te produceren.
Smith en Winter mogen de ander helft van het prijzengeld delen voor een nieuwe methode om interacties tussen eiwitten bestuderen. Ze richtten zich metname op bacteriofagen – virussen die aanvallen uitvoeren op bacteriën. Door eiwitten vast te zetten op de buitenkant van de bacteriofagen, konden ze die voorzien van een vlaggetje en deze micro-organismen volgen en bestuderen.
De Nobelprijs voor de Scheikunde is sinds 1901 uitgereikt aan 180 personen. Eén van hen, de Brit Frederick Sanger, mocht de prestigieuze onderscheiding zelfs twee keer in ontvangst nemen. Vrijwel alle winnaars waren mannen. Tot dusver hebben vijf vrouwen de Nobelprijs voor de Scheikunde gekregen: Marie Curie (1911), Irène Joliot-Curie (1935), Dorothy Crowfoot Hodgkin (1964), Ada Yonath (2009) en Frances Arnold (2018).