Economie

Fietsend langs de Rotte doet Gerhard Hormann weer inspiratie op

Sinds een paar maanden besteed ik elke dinsdag een halve dag aan vrijwilligerswerk. Maar het kost me steeds meer moeite om dat te beschouwen als werk.

Gerhard Hormann
7 September 2018 14:22Gewijzigd op 17 November 2020 04:35
De Rotte. beeld Wikimedia​
De Rotte. beeld Wikimedia​

Toen ik me via internet enthousiast opgaf als vrijwilliger om eens per week te gaan fietsen met een visueel gehandicapte man, meende ik dat daarmee alles meteen in kannen en kruiken was. In werkelijkheid volgde er nog een intakegesprek en diende ik allereerst een Verklaring Omtrent het Gedrag aan te vragen. Nu weet ik wel dat zo’n eerste gesprek vooral dient om de vrijwilliger te koppelen aan de juiste hulpvrager. Het moet klikken tussen die twee, juist omdat het niet zelden gaat om een jarenlange verbintenis, waarbij regelmatig contact plaatsvindt. Toch zonk de moed mij in de schoenen, zeker toen ik ook nog een officiële overeenkomst diende te ondertekenen en een heel pakket met richtlijnen mee naar huis kreeg.

Inmiddels zijn we een paar maanden verder en ben ik het formele karakter van die eerste kennismaking allang weer vergeten. Elke dinsdag trek ik de deur achter me dicht voor een rit van 18 kilometer naar een flat in de wijk Ommoord. Daar drink ik een kop koffie, waarna ik op de tandem stap met de hulpvrager, die ik inmiddels allang bij zijn voornaam aanspreek. Vervolgens maken we een mooie rit van anderhalf uur langs De Rotte, de rivier waar de stad Rotterdam zijn naam aan ontleent. In die tijd leggen we zo’n 30 kilometer af, met een gemiddelde snelheid van 21,6 km/u. Dat weet ik zo precies omdat mijn fietsmaatje elke keer een speciale app op zijn telefoon activeert en er genoegen in schept om verder en sneller te fietsen dan de voorafgaande keer.

Onderweg praten we over boeken die we de afgelopen week hebben gelezen en bespreken we uitvoerig de actualiteit. Ik vertel hem over dingen die me in het voorbijgaan opvallen en heb inmiddels ook geleerd om elke bocht en oneffenheid vooraf aan te kondigen. Na afloop drinken we een kop koffie, praten we nog wat na en nemen we afscheid met het voornemen elkaar een week later weer te treffen.

Zo stap ik elke dinsdagochtend als vanzelfsprekend op de fiets met het gevoel dat ik iets leuks ga ondernemen met een goede kennis. Ik zie hem vaker dan mijn vrienden, dus als vanzelf ontstaat er iets van vertrouwelijkheid en vriendschappelijkheid. Dat is een aspect waar ik vooraf geen rekening mee had gehouden, maar dat al die andere vrijwilligers vast en zeker bekend zal voorkomen.

Het verklaart in elk geval waarom ik bijna stuurs reageer op elke suggestie dat ik aan het werk ben. Als fervent fietser geniet ik zelfs van de wekelijkse rit van en naar het opgegeven adres, zodat het nauwelijks aanvoelt als een verplichting. Ik meen zelfs vrij zeker te weten dat ik deze wekelijkse ontmoetingen zou gaan missen als er om wat voor reden dan ook een einde aan zou komen.

Vrijwilligerswerk is van groot belang voor de samenleving en veel zinvoller en bevredigender dan sommige vage banen in de reguliere economie. De echte toegevoegde waarde is in mijn geval echter niet het gevoel dat ik iets voor een ander doe, maar juist dat ik er zelf zoveel inspiratie uit put, zoveel plezier aan beleef en er elke week ook weer zo naar uitkijk.

De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer