Bestuursvoorzitter André Postema verweert zich nu de roep om zijn vertrek steeds luider klinkt, inmiddels ook vanuit zijn eigen PvdA. De enige overgebleven bestuurder van de Limburgse scholenkoepel LVO richt zijn pijlen vooral op de inspectie. In plaats van zo ongecontroleerd naar buiten te treden had die samen met de school een analyse moeten maken wat aan de toetsing van de eindexamenleerlingen heeft ontbroken, meent Postema.

Minister Ingrid van Engelshoven van Onderwijs „had een andere verklaring van mijnheer Postema verwacht”, laat zij weten. Van Engelshoven liet eerder op de dag al doorschemeren dat zij de eer aan zichzelf had gehouden als ze in Postema’s schoenen had gestaan. Dat ze nog niet zijn aftreden eist, is enkel en alleen omdat ze het onderzoek naar het optreden van de bestuurders hoort af te wachten.

Postema benadrukt in zijn verklaring dat hij pas zijn conclusies trekt als het onderzoek naar het examendebacle bij VMBO Maastricht is afgerond. „Ik zal dan niet aarzelen op basis hiervan mijn verantwoordelijkheid te nemen”, verzekert hij.

Bij zijn kritiek op het handelen van de inspectie kijkt Postema verder dan alleen Maastricht. „Klopt het dat gedetailleerde, door de inspectie vastgestelde programma’s van toetsing en afsluiting tot ondoenlijke situaties leiden op veel scholen in Nederland? En dat er sprake is van heel veel afwijkingen op scholen - afwijkingen waar de leerlingen van het VMBO Maastricht nu zo voor worden gestraft? Gaat de minister de inspectie de opdracht geven hier nu ook zelf onderzoek naar te doen?”, vraagt hij zich af.

Als zo’n onderzoek er komt, is volgens ouders, docenten en schoolleiders in het hele land „de ramp niet te overzien”, stelt Postema. „Het onderzoek zou aldus beter een vooruitkijkend en verbeterend karakter kunnen hebben, dan dat wederom met de botte bijl van de inspectie wordt gehakt. Daar is geen leerling in Nederland bij gebaat.”