De Graaf: ooit ontgoocheld afgetreden, straks onderkoning
Het kan verkeren, zei Bredero. Dat kan D66’er Thom de Graaf beamen. Politiek afgeschreven in 2003 en ontgoocheld afgetreden in 2005, maar onderkoning van Nederland per 1 november 2018.
Het kabinet heeft De Graaf vrijdag benoemd tot vicevoorzitter van de Raad van State. Hij volgt Donner (CDA) op, die wegens zijn leeftijd stopt. Hij wordt 70.
De Graaf (61) is afkomstig uit een rooms-katholiek gezin. Zijn politieke loopbaan begon tijdens het eerste paarse kabinet, in 1994. Als fractievoorzitter leidde hij D66 tijdens paars II en Balkenende I. Mensen leerden hem kennen als een deskundig, sympathiek, redelijk en genuanceerd parlementariër.
Een charismatisch en groot politiek leider werd hij niet. Stemmentrekker evenmin. Onder paars werden typische D66-strijdpunten zoals de liberalisering van euthanasie en het homohuwelijk doorgevoerd, maar hij wist dat niet te verzilveren.
Bij de Kamerverkiezingen in 2002 halveerde D66 tot zeven zetels; in 2003 verloor de partij nog een zetel. De Graaf stapte op; zijn politieke carrière leek voorbij.
Onverwacht werd hij dat jaar minister voor Bestuurlijke Vernieuwing. Dat werd ook geen succes. De Eerste Kamer verwierp in 2005 zijn wet om de kroonbenoeming van de burgemeester uit de Grondwet te halen. De Graaf vertrok toen als bewindsman.
Later was hij burgemeester van Nijmegen. Nu fungeert hij als D66-fractieleider in de Senaat.
Dat hij zo veel politieke en bestuurlijke ambten heeft vervuld, maakt De Graaf volgens het kabinet geschikt voor zijn nieuwe rol.
Vicevoorzitter adviseert koning
De Graaf is de eerste D66’er die vicevoorzitter wordt van de Raad van State. In die rol geldt hij als onderkoning van Nederland (de koning is ceremonieel voorzitter). Hij krijgt de leiding over het –sinds 1814– belangrijkste adviesorgaan van de regering.
De Graaf wordt voorzitter van de afdeling advisering van de Raad van State, die adviezen uitbrengt over onder meer wetsvoorstellen en verdragen. Verder zal hij een belangrijk (persoonlijk) adviseur zijn van de koning bij staatkundige kwesties.