Evangelieverkondiging is zonder voorbehoud
In de krachtige redenen die de Bijbel geeft om hoorders tot het geloof te bewegen, zouden predikanten en kerkverbanden elkaar moeten kunnen vinden, reageert Jaap Theunisse.
Door de bijdragen over verbond en doop (RD 26 en 31-5) werd het mij duidelijker dan ooit dat juist het verschil in opvatting hierover de reformatorische kerken uit elkaar drijft.
Hoewel er allerlei manieren worden bedacht om onze jongeren ‘erbij’ te houden, zijn we kennelijk niet in staat om de eenvoud van het Evangelie eensgezind te bewaren en te verkondigen. Dit is toch de belangrijkste taak van een dienaar des Woords (1 Kor. 1:17).
Hoe we ook over verbond en doop denken, we vinden elkaar toch in wat helder verwoord staat in de Dordtse Leerregels (hoofdstuk 3 en 4, artikel 8): „Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstiglijk geroepen. Want God betoont ernstiglijk en waarachtiglijk in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven.”
Op het moment dat God ons, op welke manier ook, in aanraking brengt met het Evangeliewoord, op dát moment worden we geroepen door Gods welmenende roepstem. Er zit geen dubbelzinnigheid of voorbehoud in Zijn vriendelijke nodiging. En als Hij er zorg voor draagt dat we in een omgeving opgroeien waar de Bijbel opengaat, dan geloven we dat God daarmee ons behoud op het oog heeft.
Levend en krachtig
Niet het verbond en de doop gaan voorop, maar het Woord. God komt tot ons met Zijn Woord en vraagt ons aandachtig te luisteren. De plicht en dus ook het recht om tot Christus te komen, liggen niet in het verbond en de doop, maar in Zijn nodigende en bevelende Woord, dat ons gepredikt wordt (Rom. 16:26).
God maakt geen onderscheid, maar is rijk over allen die Hem aanroepen (Rom. 10:12). Het geloof is niet door het verbond en/of de doop, maar door het gehoor (Rom. 10:14 en 17). Niet het verbond en de doop zijn het zaad der wedergeboorte, maar het levende en eeuwig blijvende Woord van God, dat een onvergankelijk zaad genoemd wordt (1 Petr. 1:23). Niet het verbond en de doop zijn levendmakend, maar het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard (Hebr. 4:12).
We zien het gebeuren bij Cornelius en de zijnen: de Heilige Geest viel op allen die het Woord hoorden (Hand. 10:44). We zien het bij Lydia: zij hoorde het Woord en haar hart werd door de Heere geopend, zodat zij acht nam op wat door Paulus gesproken werd (Hand. 16:14). En ook bij de stokbewaarder: en zij spraken tot hem het Woord des Heeren, en tot allen die in zijn huis waren, en hij verheugde zich dat hij met al zijn huis aan God gelovig geworden was (Hand. 16:32 en 34).
Wie de Zoon heeft…
Evangelieprediking is verkondiging van Jezus Christus en Dien gekruisigd (1 Kor. 2). Verkondiging dat eenieder die gelooft in Hem van Wie de profeten hebben getuigd, vergeving van zonden ontvangen zal door Zijn Naam (Hand. 10:43).
Evangelieprediking is niet: (voor)rechten op grond van verbond en doop proclameren, maar: het Koninkrijk Gods uitleggen en de hoorders bewegen tot het geloof in Jezus, vanuit de wet van Mozes en de profeten (Hand. 28:23). Het Evangelie is Gods getuigenis aangaande Zijn Zoon. We mogen verkondigen dat het leven in Zijn Zoon is. Wie de Zoon heeft, heeft het leven. Wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet (1 Joh. 5:12).
Evangelieprediking is verkondigen wat in Gods hart leeft: God zweert dat Hij geen lust heeft in de dood van de goddeloze, maar daarin dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft (Ez. 33:11). God heeft lust aan goedertierenheid (Micha 7:18). En in 1 Tim. 1:15 staat: „Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken.” Ongeacht of je Jood of heiden bent.
Dienaren des Woords moeten deze krachtige beweegredenen die de Bijbel geeft, gebruiken om de hoorders tot het geloof te bewegen. In deze beweegredenen ook zouden predikanten en kerkverbanden elkaar moeten kunnen vinden.
Bekering en geloof zijn een gave van God. Maar Hij wil die juist werken door een eenvoudige prediking, waarin God in Zijn rechtvaardigheid en barmhartigheid en Jezus in Zijn gewilligheid worden verkondigd. Dan krijgt de Geest het zwaard in handen dat scherpsnijdender is dan enig tweesnijdend zwaard. Dan zal er vrucht komen (Mark. 4:20): „En dezen zijn, die in de goede aarde bezaaid zijn: welke het Woord horen en aannemen, en dragen vruchten, het ene dertig-, en het andere zestig-, en het andere honderdvoud.”
De auteur is schipper en vader.