Nieuwe onderwijsaanpak leidt tot meer geduld met die lastige jongen
„Daan, ga je even daar zitten?” Mokkend vertrekt de tweedeklasser naar de andere kant van het lokaal. „Het gaat erom dat je het snapt”, zegt docente Gerrinde van Lieshout. „Anders mag je wel in het werklokaal zitten.”
Van Lieshout (36) geeft deze woensdagmorgen natuur en gezondheid aan klas 2 basis-kader van het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) van het Nuborgh College in Elburg. De master Special Educational Needs is een van de commissieleden die de aanpak Positive Behavior Support (PBS) op de school invoeren.
De aanpak staat voor het belonen van goed gedrag van leerlingen, maar ook voor een intensievere begeleiding naarmate een jongere meer gedragsproblemen heeft. De methode is vanuit de VS overgewaaid. Bij scholen waar de meeste gedragsproblemen voorkwamen, bleek de duidelijkste daling van het probleemgedrag, zowel in de klas als schoolbreed. Zij profiteerden het meest van de aanpak, zo bleek uit een proef in Noorwegen. „Veelbelovend”, noemt het Nederlands Jeugdinstituut de aanpak.
Het Nuborgh College voerde de PBS-methode in op de vestiging Oostenlicht, met vmbo en lwoo. Dat laatste is regulier onderwijs met extra ondersteuning voor leerlingen met leerachterstanden en aandoeningen zoals autisme en ADHD.
Peiling
Van Lieshout kwam twee jaar geleden in de PBS-werkgroep. „We hebben met de werkgroep en later met de collega’s een aantal studiemiddagen hierover gevolgd. Bij een peiling bleek 90 procent van de docenten voor invoering van PBS. Er zijn natuurlijk altijd docenten die kritisch zijn als er iets nieuws wordt ingevoerd.”
Wat merkten de leerlingen concreet van de nieuwe aanpak? Van Lieshout: „Bij het begin van dit schooljaar hebben alle leerlingen een handgeschreven kaart gekregen om hen op school welkom te heten. Verder hebben leerlingen en docenten drie kernwaarden vastgesteld: Betrokken, Betrouwbaar en Veilig. Die staan op banners die we recent in de centrale hal hebben onthuld.”
Leer-werklokaal
Zo’n 45 tweedeklassers zitten in een groot leer-werklokaal. Nuborgh werkt op het lwoo met drie samengevoegde klassen, begeleid door drie docenten. Op het glas van de leerruimte staat: „God draagt jou elke dag!”
Binnen praat docent Meijer de leerlingen bij. Hij is vooral duidelijk. „Als je je werkplanner niet af hebt, moet je die dinsdagmiddag afmaken… Hallo, ík praat!”
Van Lieshout neemt de C-klas mee naar het instructielokaal voor een les seksuele voorlichting. De rest blijft achter om voor zichzelf te werken, of samen met buurman of -vrouw.
„Even een afspraak”, zegt Van Lieshout vooraf tegen de twaalf jongens en drie meiden. „Lachen doen we niet en domme vragen zijn er niet.” Als Daan z’n andere plaats heeft ingenomen, start ze een NTR-filmpje. Daarin vertelt Ali hoe hij en zijn vriendin onbeschermd hebben gevrijd en nu een baby’tje hebben. Ook wordt de werking van de geslachtsorganen van jongens en meisjes uitgelegd.
„Wie kan mij het woord geboorteregeling uitleggen?” vraagt Van Lieshout. Er ontstaat een gesprekje over soa’s, geslachtsrijpheid en ongewenste zwangerschap. „Met elkaar naar bed gaan is iets heel bijzonders”, stelt de docente. „Denk erom, vinger omhoog als je iets te zeggen hebt.”
Tweede kans
Een jongen verwart geslachtgemeenschap met verkrachting, een ander grijnst. Van Lieshout reageert direct: „Ik vind het erg dat jij erom lacht. Denk aan de afspraak. Maar je krijgt een tweede kans.” Het gesprek gaat verder, over vruchtbaarheid, voorbehoedmiddelen en abortus. „Nogmaals, Lars”, waarschuwt Van Lieshout tussendoor.
Na de les legt ze aan de journalist uit dat ze Daan apart zette omdat hij „in een erg ingewikkelde thuissituatie zit. Hij is daarom uit balans.”
Groep B krijgt dezelfde les. Ook hier vier keer zo veel jongens als meisjes. „Wat is er, Niels?” „Ik ben moe, heb maar twee uur geslapen.” De les verloopt zonder ordecorrecties. Aan het eind van de les gaat de klas terug naar het werklokaal. Jasper wil ook. „Ik heb een vaste plek met een sticker.” „O ja”, reageert Van Lieshout. Zo’n plek is bedoeld om een leerling enkele weken een rustige plek te geven.
In het werklokaal volgt een aanvaring tussen twee jongens. Meijer pakt een van de twee ten aanhoren van de klas hard aan. Tegen Max: „Als er een is die in positieve zin is veranderd de laatste tijd, is John het wel.” „Nou, ík ben helemaal klaar met hem”, moppert Max. Meijer houdt de twee jongens na de les achter om het uit te praten. „Dit is de mooiste afdeling van de hele school”, zegt hij even later. „Ik heb mijn hele leven in het speciaal onderwijs gezeten. Ik zou niet anders willen.”
Zacht geroezemoes
Na de pauze komt klas 1 in hetzelfde lokaal. Van Lieshout leidt de groep met wiskundecollega Van Esch en Kramer van Engels. Na een uitgebreide instructie van een opgegeven toets, een so en huiswerk gaan de leerlingen voor zichzelf werken. Zacht geroezemoes vult de ruimte.
Kramer en Van Lieshout begeleiden de leerlingen, Van Esch handhaaft ook de orde. „Binnen een halve minuut moet het stil zijn.” Na een minuutje: „Het wordt nu heel rustig.” Een jongen die zijn voeten op de stoel van de overbuurvrouw legt, stuurt hij naar de rand van het lokaal. „Jij gaat nu even daar zitten, het geeft zo veel onrust.” „Hè?”, zegt deze. „Wat zegt u?” corrigeert Van Esch. „Nee, niet daar, maar bij die kast. En je weet wat de volgende stap is.” Dat is dinsdagmiddag in eigen tijd terugkomen. „Daar hebben ze een grote hekel aan”, vertelt Van Esch desgevraagd.
Positief klimaat
Volgens Van Lieshout draait het bij PBS om een positief leef- en leerklimaat in de school, waarbij docenten en leerlingen duidelijke verwachtingen van elkaars gedrag hebben.
Een direct resultaat is er volgens de docente nog niet. „Wel hebben we het er als collega’s over: Is dit nu wel of niet PBS? Dat betekent dat het bewustzijn van de positieve bejegening aanwezig is. Uiteindelijk moeten de docenten meer effectieve leertijd overhouden, omdat ze minder met orde bezig zijn.”
Is de aanpak soft? Nee, stelt de docente natuur en gezondheid. „Gisteren had een jongen een grote mond. Vervolgens tilde hij een andere leerling op in een praktijklokaal met allerlei machines. Dat was gevaarlijk en toen heeft de vakdocent hem er uitgestuurd.”
Volgens Van Lieshout sluit Positive Behavior Support nauw aan bij de christelijke identiteit. „Het feit dat leerlingen vertrouwen en nieuwe kansen krijgen. Eigenlijk hadden we deze aanpak al, maar we zijn ons er nu bewuster van. Lwoo-leerlingen zullen misschien niet allemaal een diploma halen, maar wij zien onze leerlingen wel als verschillende parels. Daarom passen we de principes van PBS vaak al toe.”
Dit is het eerste deel in een serie over gedrag van jongeren in het les- en catechisatielokaal.
„Positive Behavior Suport is geen soft systeem”
„Wat doen jullie hier?” Teamleider Jan-Kees van der Hart kan de op ‘zijn’ Nuborgh ingevoerde methode van Positive Behaviour Support testen op het groepje lawaaierige leerlingen voor zijn deur. Zes meiden worden weggestuurd, een jongen mag blijven staan. „Ik moet u nog spreken.” „Dat kan wel drie kwartier duren”, krijgt hij als antwoord. „Hij heeft gevochten met een ander”, zegt Van der Hart in zijn kamer, „dus dat kost nog wel even uitzoekwerk.”
Van der Hart ondersteunde drie jaar geleden de introductie van Positive Behaviour Support (PBS) op de locatie Oostenlicht (vmbo, lwoo) van het Nuborgh College in Elburg. Anderhalf jaar geleden volgde hij in de Verenigde Staten een cursus over deze methode.
Het Nuborgh College is een protestants-christelijke school die ook niet-christelijke leerlingen toelaat. „In het kader van passend onderwijs laten we ook veel leerlingen toe die niet helemaal voldoen aan het type onderwijs. Sommigen van hen vragen om een speciale benadering. En vmbo-leerlingen gedijen goed bij een positieve bejegening.”
Dat is precies wat PBS inhoudt: het positieve gedrag in de klas, in de gang en op het schoolplein vaak stimuleren. Leerlingen die een risico lopen op negatief gedrag, krijgen een korte training over sociale vaardigheden of het beheersen van hun emoties, of ondersteuning bij het leren. Scholieren die veel negatief gedrag tonen, krijgen een langdurige en intensieve training, ook gericht op het controleren van heftige emoties zoals woede of het leren omgaan met frustraties. Hierbij werkt een school nauw samen met de ouders van de leerling en het schoolmaatschappelijk werk.
Fouten toegeven
In de VS werken ruim 14.000 scholen met PBS. Het model waaierde uit naar proefprojecten in Noorwegen, Denemarken, Turkije en Chili. In Nederland hebben ruim 200 scholen Positive Behavior Support ingevoerd, meldt de Hogeschool Utrecht.
Op Oostenlicht zit de invoering nog in de eerste fase, benadrukt Van der Hart. „Het staat een gemeenschappelijke, positieve benadering van het kind voor door docenten en ouders. Het concept wordt door betrokken docenten op school ingevoerd. Voor docenten is het natuurlijk belangrijk om de namen van de leerlingen te kennen en te weten wat zij nodig hebben. Ook is het sterk als zij hun fouten toegeven en op tijd de toetsen nakijken, omdat ze betrokken en betrouwbaar dienen te zijn.”
Van de leerlingen wordt gevraagd afspraken na te komen en op tijd te zijn. „Daarop leggen we nu de nadruk. Van de ruim 800 leerlingen van onze vestiging komen er dagelijks 30 à 40 te laat. De vijf directieleden staan elke dag bij toerbeurt hen op te wachten. Bij een goede reden krijgt een leerling een groene kaart. Bij een goede smoes proberen we erdoorheen te prikken en mogen ze zich laten registreren. Bij vijf keer te laat moeten ze niet nakomen, maar vóórkomen: om halfacht aanwezig zijn in plaats van om acht uur. PBS is dus géén soft systeem.”
Aanknopingspunten
Positive Behavior Support gaat uit van het goede van de mens en strijdt daarom in principe met de Bijbel. Die stelt dat de mens zondig is, aldus Van der Hart. Toch ziet hij aanknopingspunten met het christendom. „God zoekt het goede voor de mens. Wij christenen worden ook daartoe geroepen.”
Het is volgens de teamleider te vroeg om de resultaten van de invoering van PBS te zien. „Dat kan pas na een jaar of vijf. PBS moet iets van de docenten zelf worden, zodat het leidt tot het stoppen van probleemgedrag en het voorkomen van uitval.”