EU moet strijd tegen desinformatie versterken
De zware kritiek in de Tweede Kamermotie van 6 maart op EUvsDisinfo lijkt het gevolg van onvolledige informatie en een onjuiste beoordeling van deze dienst, die desinformatie bestrijdt, stelt W. G. Aldershoff.
De afgelopen jaren is steeds duidelijker geworden dat desinformatie- en ”post-truth”-technologieën wereldwijd een serieuze bedreiging vormen voor de democratische rechtsstaat zoals West-Europa die kent. Onderzoek in een groot aantal landen toont dat aan.
Men kan niet anders dan spreken van een Russische informatieoorlog, die een wezenlijk onderdeel is van Ruslands ‘hybride’ vormen van oorlogvoering. Daarbij gebruiken de huidige Kremlinleiders een breed scala aan ondermijnende instrumenten, waaronder niet-militaire, om Ruslands nationale belang te bevorderen, zoals zij dat definiëren.
Voorbeelden van zulke niet-militaire middelen zijn de televisiezender RT (Russia Today), het radio- en internetnetwerk Sputnik, LifeNews, het militaire station Zvezda en de kanalen van Rossiya TV.
En dan is er natuurlijk nog de ‘trollenfabriek’ in Sint-Petersburg, waar vele honderden medewerkers continu valse berichten schrijven voor internationale sociale media.
Dit verklaart waarom de Europese Raad (EU-staatshoofden en -regeringsleiders) in maart 2015 tot een actieplan besloot om „een antwoord te bieden aan Ruslands voortdurende desinformatiecampagnes.” Een van de eerste resultaten was de oprichting van de afdeling EUvsDisinfo bij de Europese Dienst voor Extern Optreden. Die kreeg als taak het analyseren van en rapporteren over desinformatietrends, het uitleggen en corrigeren van concrete desinformatiegevallen en het burgers beter bewust maken van het verschijnsel desinformatie.
Transparant
De eenheid begon in 2015 met één voltijds staflid, maar beschikt inmiddels over drie medewerkers. Het team werkt nauw samen met de EU-lidstaten en opereert volledig transparant. Elk onderzoek en alle activiteiten zijn van meet af aan online beschikbaar. Via een aparte link kunnen mensen klachten indienen.
De drie meldingen van feitelijk onjuist nieuws in Nederlandse media die de aanleiding vormden voor de Tweede Kamermotie, verschenen in het eerste jaar dat EUvsDisinfo actief was. Deze onjuistheden werden onmiddellijk toegegeven en hersteld. Op een totaal van inmiddels 3800 aangetroffen voorbeelden in dertig maanden is dat een zeer goede score. Die paar uitglijders gebruiken als argument om EUvsDisinfo op te doeken, is onwaarachtig. Sinds wanneer wordt er in een West-Europees land een overheidsdienst opgeheven na slechts een enkele fout? Wat een verantwoordelijke overheid in zo’n geval doet, is lering trekken uit de gemaakte fouten, om te voorkomen dat die zich nog eens voordoen.
Moeilijke beginfase
Blijft staan het principiële punt uit de Tweede Kamermotie dat EUvsDisinfo „zich bemoeit met de vrije pers in Nederland (…) en (dat) het niet aan overheidsinstellingen is (…) om vrije perspublicaties te bestempelen als nepnieuws.”
Het is een misverstand dat EUvsDisinfo zich met de vrije pers in Nederland zou bemoeien. Haar opdracht is om concrete gevallen van desinformatie op te sporen en uit te leggen wanneer een bepaald bericht feitelijk onjuist is. Vrijwel al dit soort berichten verschijnt op de sites van genoemde Russische informatiekanalen.
Soms echter vindt zo’n bericht zijn weg naar westerse media. Wanneer EUvsDesinfo zo’n bericht dan opmerkt, is zij verplicht daarvan melding te maken.
De nauwe samenwerking tussen EUvsDisinfo en de EU-lidstaten en de volledige transparantie garanderen een snelle correctie van eventuele fouten. Dat een overheidsdienst onder deze voorwaarden desinformatie opspoort, mag dan ook geen probleem zijn.
De uitglijders die de Tweede Kamermotie vermeldt, zijn het gevolg van de moeilijke beginfase van EUvsDesinfo en het flagrante gebrek aan financiële middelen en mankracht. Vergelijk dat eens met de enorme geldbedragen en de duizenden personen die het Kremlin jaarlijks inzet voor zijn propaganda, desinformatie en nepnieuws…
Gezien de ernst van de dreiging van Russische desinformatie voor westerse democratieën kan de Tweede Kamer zich beter sterk maken voor meer middelen in de EU en de lidstaten voor een effectieve bestrijding van die desinformatie.
De auteur is analist internationale politiek. Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Roman Shutov (Baltic Centre for Media Excellence, Riga), Stefan Meister (German Council on Foreign Relations, Berlijn), Kataryna Wolczuk (Chatham House, Verenigd Koninkrijk), Volodymyr Yermolenko (Internews, Oekraïne), Philippe de Lara (Université Paris 2, Frankrijk), Nataliia Popovych (Ukraine Crisis Media Centre), Jacek Kucharczyk (Institute of Public Affairs, Warschau), Oleksiy Matsuka (Donetsk Institute of Information), Heikki Hakala (Helsinki), Mykola Riabchuk (Ukrainian PEN Center), Danilo Elia (Radiotelevisione Italiana, Rome), Jakub Janda (European Values Think-Tank, Praag), Sergiy Sydorenko (European Pravda, Kiev), Melinda Haring (Atlantic Council, Washington), Alya Shandra (Euromaidan Press, Kiev) en Halyna Coynash (Kharkiv Human Rights Group, Polen).