Israëls voortbestaan wordt bedreigd door gebrek aan realiteitszin
Niets is in de wereld vanzelfsprekend, ook het voortbestaan van Israël niet. Tenminste drie gevaren vormen een bedreiging.
Het was deze week zeventig jaar geleden dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een voorstel van het speciale VN-comité voor Palestina UNSCOP aannam dat de wereldgeschiedenis zou veranderen. De meeste leden van UNSCOP vonden dat het Britse Mandaatgebied in een Joodse en een Arabische staat moest worden verdeeld.
Zionisten verwelkomden de UNSCOP-leden toen ze op bezoek kwamen in Palestina. Ze hadden ook een plan voor de verdeling van het land opgesteld. Arabische leiders deden geen tegenvoorstel. Zij vonden dat je een land niet kon verdelen tussen de inheemse bewoners en –in hun ogen– Joodse indringers. De Arabische Liga dreigde zelfs met oorlog als de VN het land zouden verdelen.
De VN keurden het plan goed. De oorlog waarmee de Liga dreigde, kwám er – en de Arabieren verloren die.
De Arabische leiders slaagden er kennelijk niet in de politieke kaart goed te lezen. Hun kortzichtigheid en gebrek aan realiteitszin leidden tot rampspoed voor de eigen en de toekomstige generatie.
De staat Israël was de afgelopen decennia een succesverhaal. Maar hoe zal het de volgende zeventig jaar gaan? Zal de Joodse staat dan nog bestaan? Ik denk van wel. In de afgelopen tientallen jaren is Israëls bevolking gegroeid, de economie opgebloeid en het leger sterker geworden. Er is geen reden aan te nemen dat deze trend zich in de toekomst niet voort zal zetten.
Maar het zou onjuist zijn het voortbestaan van Israël als vanzelfsprekend te beschouwen. Potentiële gevaren liggen op de loer. Eén komt er van buitenaf, de andere twee komen van binnenuit.
Het eerste gevaar is een met kernwapens uitgerust Iran. Als het Teheran lukt nucleaire wapencapaciteit te ontwikkelen, zal alleen al de dreiging die daarvan uitgaat leiden tot een uitstroom van Joden. Ook kan een atoomoorlog een einde maken aan Israël (en aan Iran).
Een tweede gevaar: seculiere Israëliërs moeten steeds meer lasten dragen. Het ultraorthodoxe deel van de bevolking groeit onevenredig snel vanwege grote gezinnen. Ultraorthodoxe mannen mogen de dienstplicht ontduiken. De helft van hen heeft geen baan in de maatschappij. Ze studeren op talmoedscholen, die de regering steunt. De Israëlische regering zal in de toekomst ernst moeten maken met het stimuleren van deelname van ultraorthodoxen aan de samenleving. Zo niet, dan zetten politici die samenleving onder onhoudbare spanning.
Een derde gevaar: er bestaat onder de huidige politieke leiders geen wil meer om het vroegere Britse mandaatgebied in een Joodse en Arabische staat te verdelen. Evenals de Arabische leiders in de jaren veertig van de vorige eeuw, lijden ze aan politieke bijziendheid. Ze weten alleen nog dat Israël vast moeten houden aan de Westoever (Judea en Samaria). Maar hoe het later verder moet? Dat weten ze niet.
Eén gezamenlijke Arabisch-Joodse staat beschouwden zionistische leiders zeventig jaar geleden als ongewenst. Zij wilden namelijk een Joodse staat. Dat kan alleen als er een scheiding bestaat tussen beide bevolkingsgroepen. Het verlies van de Joodse meerderheid binnen de eigen staat is de grootste bedreiging die Israël wacht.