Lichamen van 21 martelaren keren terug naar Egypte
De Koptische Kerk in Egypte beleeft een macaber moment van vreugde. De lichamen van de 21 martelaren die in 2015 op een strand in Libië door Islamitische Staat werden onthoofd, komen terug naar Egypte.
De wereld reageerde met ontsteltenis toen IS op 15 februari 2015 op een strand in Libië 21 Egyptische kopten onthoofde. De Koptische Kerk verhief hen tot martelaren, maar hun familieleden konden hen niet begraven. Niemand wist namelijk waar de lichamen van deze mannen waren gebleven.
Op 6 oktober maakten de Egyptische autoriteiten bekend dat ze waren gevonden. De mannen bleken geboeid in een massagraf te liggen met hun hoofden naast het lichaam. Ruim 2,5 jaar na hun dood waren de lichamen niet meer te identificeren en familieleden werd daarom om DNA gevraagd. Zo konden de autoriteiten hen identificeren. Waarschijnlijk begin volgende week arriveren de lichamen in de Egyptische hoofdstad Caïro om vervolgens in het dorp al-Our in de provincie Minya begraven te worden.
Maar daarmee is het leed van christenen in Egypte nog niet geleden. Vorige maand werd de koptische bisschop Samaan Shehata even buiten Caïro op klaarlichte dag vermoord. Op diezelfde dag werd een andere priester, Mikhail Tawadros, op straat aangevallen. Hij raakte zwaargewond en vroeg omstanders om hem te helpen. Deze omstanders zouden volgens sommige media echter de belager van de priester hebben aangemoedigd om hem te doden
Deze verhalen schokken veel Egyptische moslims en blijven niet zonder effect. Patriarch Ibrahim Isaac Sidrak, leider van de Rooms-Katholieke Koptische Kerk waartoe een klein aantal van alle 12 miljoen kopten in Egypte behoort, zei tot verbazing van velen onlangs in een interview dat hij „niet wilde opscheppen, maar na al deze aanvallen kan ik u niet eens vertellen hoeveel mensen zich bekeerd hebben tot het christendom. Het waren wellicht mensen die zich reeds vragen stelden over de zin van het leven of over hun geloof. Na deze aanvallen besloten ze om zich te bekeren.”
Kopten in al-Kashery beleefden onlangs angstige momenten. De kerk in dit dorp in de provincie Mina was pas gerenoveerd en kopten waren bij elkaar gekomen om dat te vieren. Plotseling werden ze echter aangevallen door een menigte van ruim duizend moslims. De christenen moesten zich verschansen in hun kerk. De politie zou hen later een pamflet geven waarin stond dat ze aan een verzoeningsbijeenkomst moesten deelnemen. Dit soort bijeenkomsten worden door kerkelijke leiders zwaar bekritiseerd, omdat ze gebruikt worden om de daders van geweld te ‘vergeven’, zodat ze hun straf ontlopen.
In al-Kashery was het niet anders. Op de verzoeningsbijeenkomst werd de kopten een papier overhandigd dat ze moesten tekenen. Het document sprak over broederschap, maar bevatte ook een clausule over „het verbod op het provoceren van een crisis.” Het restaureren van een kerk kan zo worden geïnterpreteerd.
De bisschop reageerde bitter en zei dat „kerken worden gesloten, christenen aangevallen en hun bezittingen vernield. De kopten betalen altijd de prijs en de autoriteiten reageren door kerken te sluiten. De daders komen echter zonder straf weg.”