Mens tussen God en duivel
Lieve Vader, help ons toch dat wij van alle kwaad verlost worden. Want de duivel, omdat hij niet alleen een leugenaar maar ook een moordenaar is, staat ook zonder ophouden ons naar het leven en koelt zijn wrok waar hij ons ongeluk en schade toebrengen kan. Daarom hebben wij op aarde niets anders te doen dan zonder ophouden tegen deze hoofdvijand te bidden. Want als God ons niet beschermde, zouden wij geen uur voor hem veilig zijn.
Deze tekst is kenmerkend voor Maarten Luther. We treffen hem aan als uitleg van het Onze Vader in zijn ”Grote Catechismus”. De duivel – op veel plaatsen in de geschriften van Luther komen we hem tegen. Dat komt doordat Luther hem in zijn eigen leven dikwijls tegen het lijf liep. De boze hield niet op hem aan te vechten.
In 1983, een eerder Lutherherdenkingsjaar, verscheen van de hand van Heiko A. Oberman diens ”Luther. Mensch zwischen Gott und Teufel”. Het is een terechte typering. Mens tussen God en duivel. Luther wist van beiden. Van God, jazeker. Die had hij leren kennen als de Heilige en Ontzagwekkende. Tot zijn verwondering ook als de God Die in Christus barmhartig en genadig is. Maar de duivel, de grote tegenstander van God en van Christus, die kende Luther ook. Hij besefte maar al te zeer dat de duivel een reële werkelijkheid is. Moeder Margarethe had hem in zijn kinderjaren al gewaarschuwd voor de demonische wereld vol gevaarlijke duivels. Ook zijn leermeester Johannes Braun in Eisenach had de jeugdige Maarten gewezen op de duistere machten van boze geesten en demonen. Leefde Luther ook niet in de tijd dat de schilder Jeroen Bosch in zijn beeldtaal verwees naar het bestaan van monsters en duivelse wezens?
Ja, Luther wist van de duivel. Hij had heel wat met hem te stellen. „Daarom moeten wij christenen ertegen gewapend zijn en ons dagelijks bewust zijn dat we voortdurend aangevochten worden. Niemand mag zo zelfverzekerd en onachtzaam leven als zou de duivel ver weg zijn van ons.”
Let op. Dit realistische beeld van de duivel bij Luther moeten we niet proberen uit te wissen met een beroep op de gedachte als zou het om een tijdgebonden, een nog middeleeuwse voorstelling gaan. Wie dat doet, miskent de waarde van Luthers ontdekking dat God om Christus’ wil en uit genade goddelozen rechtvaardigt. Dit bevrijdende Evangelie staat onmiskenbaar tegen de achtergrond van de kosmische strijd tussen Christus en de duivel. De Eén gaf Zijn leven om zondaren te redden van het verderf. De ander is en blijft de reële verleider die met list en geweld tot laster of twijfel wil brengen. In Luthers tijd, en nog.
De herdenking van 500 jaar Reformatie zit er sinds een enkele week op. Stromen publicaties, exposities en symposia waren er. Op veel manieren zijn Luther en zijn betekenis voor het voetlicht gebracht. Ik zou heel dankbaar zijn als déze Luther, ofwel déze boodschap van hem, in ons geheugen beklijven zou. De Heilige Schrift tekent ons een gevecht van de Macht van het Licht tegen de machten van de duisternis. De plek waar deze strijd gestreden wordt, aldus Luther, is dáár waar het Evangelie verkondigd wordt en waar het vrucht blijkt te dragen. Maar het is wel zaak deze strijd te onderkennen. Wie de vijand onderschat, heeft de strijd bij voorbaat verloren. Ja, zal zelf ten prooi van deze briesende leeuw vallen.
Ruim een eeuw geleden waarschuwde Herman Bavinck dat het tekortschiet om de oude godgeleerden slechts met de mond te eren. Is hun geloof ook het onze? „Het is alsof wij niet meer weten wat zonde en genade, wat schuld en vergeving, wat wedergeboorte en bekering is. In theorie kennen we ze wel, maar wij kennen ze niet meer in de ontzaglijke realiteit van het leven.” Trouwens, sprak ook de Heere Jezus niet over het versieren van de profetengraven? Een echte leerling van Luther –of beter: een ware discipel van Christus– is zelf ook een mens tussen God en duivel.
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl