Behalve D66 en CU zit ook CDA geharnast aan formatietafel
Zien we nog voor het eind van de maand een nieuwe regeringsploeg op het bordes? Of kan het nog wel duren tot Prinsjesdag voor het nieuwe team van bewindspersonen zijn opwachting maakt? Het zal weinigen zijn ontgaan; met de terugkeer van de onderhandelaars op het Binnenhof staken ook de speculaties over de verwachte duur van het resterende deel van de formatie weer de kop op.
Tamelijk onweersproken is nog altijd de inschatting dat de sleutel voor het welslagen van deze formatiepoging in handen ligt van D66 en de ChristenUnie. Dat wekt de indruk dat alleen deze twee partijen tot het uiterste moeten gaan om het eens te worden, terwijl de overige twee, VVD en CDA, laconiek toekijken en ontspannen afwachten wat ervan komt.
Voor het CDA geldt dat in ieder geval niet. Zie het zomernummer van Christen Democratische Verkenningen, het kwartaaltijdschrift van het wetenschappelijk instituut voor het CDA, waarin hartstochtelijk wordt gediscussieerd over de koers van de partij.
Opmerkelijk genoeg wordt het optreden van CDA-leider Buma tijdens de verkiezingscampagne in de bundel meer bekritiseerd dan bewonderd. De zetelwinst van de partij lijkt door nogal wat scribenten stilzwijgend en met ingetogen dankbaarheid te worden geïncasseerd, maar daar houdt het dan ook wel mee op. Dat het CDA zich in deze campagne nu eens niet de kaas van het brood liet eten door VVD en PVV doet niet terzake; dat de partij liet zien de zorgen van de kiezer wel degelijk serieus te willen nemen evenmin. Van dertien naar negentien zetels is mooi, maar met dat CDA-geflirt met ‘de boze burger’ moet het nu afgelopen zijn, is in nogal wat artikelen de teneur. Oftewel: Buma moet de steven wenden en het CDA weer maken tot een gematigde bestuurders- én volkspartij.
CDA’ers die een dergelijke richting voorstaan zullen weinig ophebben met een streng immigratie- en integratiebeleid. Zeker voor deze partijleden geldt dat zij de formatie niet laconiek, maar juist nauwgezet zullen volgen, want dat de asielkwestie tijdens de onderhandelingen aan de orde komt, staat vast. Daar komt bij dat Buma zijn kiezers in de campagne ook min of meer een dergelijk streng beleid in het vooruitzicht heeft gesteld. Mét reden: uit een representatief onderzoek onder de Nederlandse bevolking, eind februari, concludeerde het bureau Motivaction dat 47 procent van de ondervraagden die waarschijnlijk CDA zouden stemmen (zeer) voor een migratiestop uit moslimlanden was. Slechts 19 procent van hen was daar (zeer) tegen gekant.
Onderstreept moet worden dat het CDA nooit een partij van hoogopgeleide kosmopolieten is geweest en dat het ook na vier jaar van stevige oppositie tegen Rutte II niet is. Of er een alternatief is voor de nationalistische, licht populistische koers van Buma is gezien de samenstelling van de achterban de vraag.
Eén ding is zeker: D66 en de CU zullen zeker nagaan of het coalitieakkoord acceptabel is voor hun achterban, maar niet als enigen. Ook het CDA zal op een aantal onderdelen zijn huid zo duur mogelijk willen verkopen. Alleen al daarom ligt het in de rede te vermoeden dat de formatie nog wel even duurt.